In opdracht van de gemeente Best heeft het onderzoeks- en adviesbureau voor Bouwhistorie, Archeologie, Architectuur- en Cultuurhistorie (BAAC bv) van 14 tot 30 januari 2008 een inventariserend veldonderzoek (IVO) door middel van proefsleuven uitgevoerd te Best. Aanleiding tot het onderzoek vormt het opstellen van een nieuw bestemmingsplan in verband met nieuwbouwplannen in het plangebied Best - Dijkstraten. Het plan voorziet in de bouw van maximaal 700 woningen in een gebied van circa 30 hectaren. Hierbij zal de archeologische ondergrond vergraven worden.Op basis van het veldonderzoek kan worden geconcludeerd dat de landschappelijke situatie van het onderzoeksgebied afwijkt van wat op basis van literatuur verwacht werd.Zo is binnen de grenzen van het gebied, in tegenstelling tot wat vermeld staat op de geomorfologische kaart, geen afwateringsgeul aangetroffen.Daarnaast moet worden geconcludeerd dat slechts in kleine zones (in het zuidoostelijk en centrale deel van het gebied) een esdek is aangetroffen. Er bestaat een sterke relatie met de aanwezigheid van een (deels) intact podzolprofi el en de aanwezigheid van een esdek.De aanwezigheid van enkele fragmenten baksteen en roodbakkend aardewerk doet vermoeden dat het esdek tot stand is gekomen in de Late- Middeleeuwen of Nieuwe Tijd. De aangetroffen podzolprofi elen kunnen worden geclassifi ceerd als veldpodzolgronden, wat duidt op een van nature natte, relatief laaggelegen situatie.Hoewel het onderzoeksgebied op de noordelijke fl ank van de Midden Brabantse dekzandrug ligt, kan worden geconcludeerd dat de lokale landschappelijke situatie hoogstwaarschijnlijk minder gunstig was dan andere zones op de fl ank van deze rug.Het plangebied ligt grotendeels in een lager vochtig gebied welk minder gunstig was voor het vestigen van een nederzetting. Alleen op de fl anken van de dekzandrug zijn nederzettingssporen teruggevonden.Ondanks de ongunstige landschappelijke situatie en de verstoringen in het plangebied zijn er tijdens het onderzoek zes archeologische vindplaatsen aangetroffen. Deze zijn voornamelijk gelegen aan de randen van het plangebied.Het merendeel van de geïdentifi ceerde vindplaatsen is te dateren in de IJzertijd en/of Romeinse Tijd. Een fasering is in dit stadium niet te geven. Dit geldt eveneens voor de vindplaatsen die mogelijk in de Middeleeuwen of Nieuwe Tijd zijn te plaatsen.

Date Submitted: 2011-02-04

Files not yet migrated to Data Station. For access to these files, please contact DANS at info@dans.knaw.nl.