Leidingtracé Burgemeester Stroinkstraat in Enschede

DOI

ADC ArcheoProjecten heeft in december 2017 en januari en februari 2018 een bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek uitgevoerd op de locatie Burgemeester Stroinkstraat te Enschede. Aanleiding is de voorgenomen aanleg van leidingen. Op basis van het bureauonderzoek is een gespecificeerde verwachting opgesteld. Hieruit volgt dat in het plangebied archeologische resten kunnen voorkomen uit alle archeologische perioden tot de Late Middeleeuwen. Deze verwachting is gebaseerd op de ligging ter plaatse van dekzandwelvingen. Dergelijke landschappelijke eenheden hadden weliswaar in het algemeen minder de voorkeur als bewoningslocatie dan de dekzandkoppen, maar op de hooggelegen delen, die in het uiterste zuidoosten van het plangebied worden verwacht, kunnen echter nog wel resten voorkomen. Eventuele resten zullen bestaan uit overblijfselen van tijdelijke kampementen uit het Mesolithicum of Neolithicum of van landbouwers uit de periode Neolithicum – Romeinse tijd. Deze manifesteren zich als vindplaatsen met een sporenniveau en mogelijk een (deels verploegd) vondstniveau, afgedekt door een plaggendek. Uit archeologische en historische bronnen is bekend dat vanaf het eind van de Romeinse tijd de bevolkingsdichtheid in het gebied sterk afnam. Hoewel het plangebied in deze periode in potentie bewoond kan zijn geweest, is de kans op het aantreffen van bewoningssporen klein. In de Late Middeleeuwen werd het gebied op grote schaal ontgonnen ten behoeve van de landbouw. Ook het plangebied maakte deel uit van een akkercomplex (‘Twekkeler es’). Vanaf de Late Middeleeuwen is door een langdurige toepassing van plaggenbemesting een plaggendek ontstaan. Hierdoor bevindt het mogelijke archeologische niveau zich thans op maximaal 1 m –mv. Mogelijk bevindt zich onder het plaggendek een ca. 10 cm dikke, vlekkerige laag, die een oude akkerlaag vormt. Hoewel het vondstniveau oorspronkelijk in de top van het dekzand zal hebben gelegen, is deze thans waarschijnlijk grotendeels opgenomen in deze akkerlaag en in de basis van het bovenliggende plaggendek. Archeologische grondsporen worden verwacht in de top van de C-horizont, op maximaal 1,5 m –mv. Organische resten en bot zullen slecht geconserveerd zijn als gevolg van de ligging boven de grondwaterspiegel. Overige resten zijn waarschijnlijk goed geconserveerd. Plaatselijk dient rekening gehouden te worden met verstoring door ondergrondse infrastructuur. Teneinde deze verwachting te toetsen en waar nodig aan te vullen is in het plangebied een verkennend booronderzoek uitgevoerd. Hierbij is aangetoond dat de natuurlijke ondergrond uit matig fijn dekzand (Laagpakket van Wierden binnen de Formatie van Boxtel) bestaat. In het merendeel van de boringen is de bodem verstoord tot in de C-horizont, vermoedelijk als gevolg van grondroerende werkzaamheden ten behoeve van de aanleg van kabels en leidingen. Er is geen intact plaggendek aangetroffen. Ook werden geen archeologische indicatoren aangetroffen. De kans op de aanwezigheid van een intacte archeologische vindplaats wordt om deze redenen zeer klein geacht.

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-zz8-namy
Metadata Access https://archaeology.datastations.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=doi:10.17026/dans-zz8-namy
Provenance
Creator J. Holl
Publisher DANS Data Station Archaeology
Contributor M.G. Nieuwenhuijsen; ADC ArcheoProjecten
Publication Year 2018
Rights CC-BY-4.0; info:eu-repo/semantics/openAccess; http://creativecommons.org/licenses/by/4.0
OpenAccess true
Contact M.G. Nieuwenhuijsen (ADC ArcheoProjecten)
Representation
Resource Type Dataset
Format text/xml; application/pdf
Size 8693; 6929; 1012; 7170; 3062090
Version 1.0
Discipline Humanities