SamenvattingTransect heeft in juli 2014 een archeologisch vooronderzoek uitgevoerd in een plangebied aan de Wageningsestraat 118 in Zetten (gemeente Overbetuwe). De aanleiding voor het onderzoek is de aanvraag van een omgevingsvergunning ten behoeve van de sloop van de huidige opstallen en de nieuwbouw van een ligboxenstal op het erf. Bij de voorgenomen nieuwbouw zal grondverzet plaatsvinden, waardoor de bodem en daarmee eventueel aanwezige archeologische resten in het gebied kunnen worden verstoord.Op basis van het vooronderzoek zijn de volgende conclusies te trekken:1) Op basis van het bureauonderzoek is vastgesteld dat voor het plangebied een hoge verwachting geldt op de aanwezigheid van archeologische resten uit de periode Midden-Neolithicum tot en met de Late Middeleeuwen. Deze verwachting is gebaseerd op de verwachting dat in het plangebied oude oeverafzettingen aanwezig zijn. In de directe omgeving van het plangebied is reeds een vindplaats (uit de Romeinse Tijd) bekend, die de aanwezigheid van archeologische resten in het plangebied zeker mogelijk maken.2) Uit historisch kaartmateriaal blijkt dat het plangebied altijd onbebouwd is geweest. Voor de Nieuwe Tijd bestaat daarom een lage archeologische verwachting op het aantreffen van (nederzettings)resten.3) Uit het veldonderzoek is gebleken dat in het grootste deel van het plangebied de oorspronkelijke bodemopbouw verstoord is. De verstoring reikt in het plangebied minimaal tot 0,7 tot 0,9 m –Mv. De oorspronkelijk verwachte oeverafzettingen zijn grotendeels verdwenen. Ter plaatse van de bebouwde terreindelen (schuur, mestopslag en riolering) zijn naar verwachting alle oeverafzettingen verdwenen. De verstoringen reiken hier naar verwachting tot in het beddingzand.4) Er zijn tijdens het onderzoek geen aanwijzingen aangetroffen, dat zich in het plangebied archeologische waarden bevinden. Mochten deze in het plangebied aanwezig zijn geweest, dan zijn deze naar verwachting als gevolg van moderne graafwerkzaamheden verstoord geraakt.Concluderend heeft het plangebied een lage verwachting op het aantreffen van archeologische vindplaatsen uit de periode Midden-Neolithicum tot Nieuwe Tijd.Op basis van de resultaten van het veldonderzoek bestaat er in archeologisch opzicht geen bezwaar tegen een voorgenomen ontwikkeling in het plangebied. Er hoeven daarmee ten behoeve van de archeologische monumentenzorg (AMZ) geen aanvullende maatregelen te worden genomen.