Aanleiding tot het hier beschreven archeologisch inventariserend veldonderzoek (IVO) zijn de bouwplannen van gemeente Coevorden voor de percelen tussen de Zetelveenweg en Seendstraat te Sleen. Omdat deze plannen met bodemverstorende ingrepen gepaard gaan, is een archeologisch vooronderzoek noodzakelijk. Dit onderzoek wordt uitgevoerd conform de Wet op de archeologische monumentenzorg. Libau heeft een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd waarin is aanbevolen een archeologisch booronderzoek uit te voeren. Gemeente Coevorden heeft MUG Ingenieursbureau, afdeling Archeologie, opdracht gegeven dit booronderzoek uit te voeren.Naar aanleiding van het uitgevoerde veldonderzoek kan geconcludeerd worden dat het onderzoeksgebied tijdens de ontginning van het gebied en in de jaren ’50 is geëgaliseerd en dat mogelijk plaatselijk zandwinning heeft plaatsgevonden. Tevens is in het westelijke terreindeel het voormalige tracé van de Zetelveenweg/ Zomerweg aanwezig en de aanleg hiervan zal tot bodemverstoring hebben geleid. Binnen het terrein zijn in een aantal boringen restanten van een B-horizont van een podzolbodem aangetroffen (boringen 6, 14, 16, 17, 28, 30 en 32). Dit zijn vermoedelijk de van oorsprong laaggelegen delen van het gebied die tijdens de egalisatie zijn opgehoogd met grond van de hogere delen. Tijdens het onderzoek zijn geen archeologische indicatoren aangetroffen.Gezien de uitkomsten van het booronderzoek bevelen wij aan geen verder archeologische onderzoek uit te voeren.
