Inleiding In opdracht van Brabants Landschap heeft RAAP in februari 2021 een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd voor het plangebied Hersend te Berlicum (gemeente Sint-Michielsgestel). In het plangebied zijn plannen voor graafwerkzaamheden waarbij poelen, plassen en moerasgebieden worden gecreëerd voor de natuurontwikkeling. Deze zijn divers van omvang en de diepte varieert van 15 tot 100 cm -mv. Het onderzoek vond plaats in het kader van een omgevingsvergunning en/of ontgrondingsvergunning.Landschap en archeologie Het plangebied bevindt zich in het pleistocene dekzandgebied waar de holocene Aa doorheen meandert. In het gebied bevinden zich een hoger gelegen dekzandrug en verschillende hoger gelegen meanderruggen. Op de hoger gelegen delen van het landschap kan een hoge zwarte enkeerdgrond zijn ontstaan of een podzolbodem zich hebben ontwikkeld. In de lagergelegen delen bevinden zich oude meanders van de Aa, of lager gelegen komgebieden waar overstromingskleien vanuit de Aa zijn afgezet.In het plangebied zijn in het verleden een Romeinse munt en een neolithische-bronstijd bijl aangetroffen. In de omgeving van het plangebied zijn daarnaast nog vondsten aangetroffen uit de steentijd t/m de late bronstijd, nederzettingsresten uit de late bronstijd t/m de Romeinse tijd, en de volle middeleeuwen-nieuwe tijd, resten van kasteel ter Aa II uit de nieuwe tijd en nog vele andere sporen uit de nieuwe tijd. De nederzettingsresten bevinden zich vooral op de hoger gelegen dekzandruggen/welvingen. Ook de vuursteenvondsten lijken zich vooral op de hoger gelegen zones te concentreren. In het lager gelegen beekdal zijn resten van greppels, beschoeiiing, een muntschat en een afvaldump gevonden.Op basis van het historisch kaartmateriaal blijkt dat ten westen van het plangebied verschillende huizen (boerenerven) stonden, en dat ten oosten van de Aa in het plangebied zelf tussen circa 1850 en 1864 een windmolen heeft gestaan. Gespecificeerde archeologische verwachting De hoger gelegen delen van het plangebied hebben een hoge verwachting voor het aantreffen van laat paleolithische-mesolithische kampementen en een middelhoge verwachting voor nederzettingsresten (periferie) uit het neolithicum t/m late middeleeuwen. In het westelijk deel van het plangebied geldt naast de hoge verwachting voor kampementen en middelhoge verwachting voor nederzettingsresten een middelhoge verwachting op het aantreffen van bijgebouwen uit de nieuwe tijd. In het oostelijk deel van het plangebied geldt een hoge verwachting voor het aantreffen van de molen en eventuele bijgebouwen of andere resten die met deze molen te maken heeft. Voor de lager gelegen delen van het plangebied geldt een hoge verwachting voor het aantreffen van resten van ‘natte archeologie‘ uit het laat paleolithicum t/m de nieuwe tijd. Denk daarbij aan sporen van jacht, waterovergangen, grondstofwinning, beschoeiing etc.De archeologische resten kunnen al direct onder de bouwvoor, onder het esdek en in/onder de afzettingen van de Aa, aanwezig zijn.Advies Voor de locaties 1 en 8 (ingrepen dieper dan 50 cm -mv) wordt geadviseerd deze verder archeologisch te onderzoeken door middel van een intensieve archeologische begeleiding. Indien blijkt dat er geen archeologische resten in het plangebied aanwezig zijn kan er gekozen worden om de begeleiding af te schalen naar een extensieve archeologische begeleiding. Voor de locaties 2 t/m 7 (ingrepen ondieper dan 50 cm -mv) wordt geadviseerd deze verder archeologisch te onderzoeken door middel van een extensieve archeologische begeleiding. Indien noodzakelijk kan gekozen worden om de begeleiding op te schalen naar een intensieve archeologische begeleiding.Voor het overige deel van het plangebied, waar geen graafwerkzaamheden zullen plaatsvinden, wordt geadviseerd om de dubbelbestemming te blijven handhaven. Voorafgaand aan een archeologische begeleiding dient een, door het bevoegd goedgekeurd, Programma van Eisen opgesteld te worden. Indien verplaatsingen van poelen nog mogelijk is, wordt geadviseerd om de werkzaamheden van locatie 8 te verplaatsen, zodat deze gegraven laagte niet komt te liggen op een meanderrug, maar in een natuurlijke laagte.Dit rapport geeft (selectie)adviezen. Het is aan de bevoegde overheid, de gemeente Sint-Michielsgestel en de provincie Noord-Brabant, deze al dan niet over te nemen in de vorm van een (selectie)besluit.