ADC ArcheoProjecten heeft een bureauonderzoek uitgevoerd voor het plangebied Maarnsegrindweg 40-42 in Maarsbergen (gemeente Utrechtse Heuvelrug). In het plangebied zal woningbouw plaatsvinden. Het onderzoek is uitgevoerd in het kader van een projectprocedure ten behoeve van een aanvraag van een bouw- en sloopvergunning alsook een partiële wijziging van het bestemmingsplan en was noodzakelijk om te bepalen of bij de voorgenomen activiteiten de kans bestaat dat archeologische resten in de ondergrond worden aangetast.Uit het bureauonderzoek blijkt dat in het plangebied, op grond van de landschappelijke ligging op de flank van de Utrechtse Heuvelrug, archeologische resten uit alle perioden aanwezig kunnen zijn. Eventuele archeologische resten uit de periode t/m de Middeleeuwen zullen voorkomen in de top van het dekzand (onverstoord moedermateriaal; C-horizont). Een eventuele vondstenlaag zal zijn opgenomen onderin het plaggendek; hier wordt ook wel van 'cultuurlaag' gesproken: een doorwerkte oude bodem tussen het plaggendek en de ongeroerde ondergrond met kleine fragmenten aardewerk, natuursteen, vuursteen en houtskool. Archeologische sporen zullen zich bevinden tot ongeveer 25 cm in de top van de C-horizont. Organische resten en bot zullen door de relatief droge en zure bodemomstandigheden slecht zijn geconserveerd.Uit historische bronnen en waarnemingen is bekend dat zich in de periode 1134 tot 1648 ter plaatse van het huidige landhuis Maarsbergen een uithof bevond, die behoorde tot de Norbertijner abdij Berne bij Heusden. De uithof fungeerde als centrum van waaruit het omliggende gebied werd ontgonnen. In de loop van de tijd ontstonden verschillende engen (met plaggenbemesting opgehoogde akkers) en verspreid in het gebied werden boerderijen gebouwd. In het plangebied moet dan ook rekening worden gehouden met bewoningsresten en ontginningssporen uit deze periode.In de tweede helft van de 17e eeuw werd het gebied omgevormd tot een landgoed, Landgoed Maarsbergen. Sporen van de eerste aanleg van de landschapstuin kunnen nog in de bodem aanwezig zijn. Tevens moet rekening worden gehouden, dat bij de aanleg van de landschapstuin delen van de bodem zijn omgezet, waarbij oudere sporen en vondsten verloren zijn gegaan. Indien er een dik plaggendek aanwezig is, kan het verstorende effect echter beperkt zijn gebleven.Op basis van de resultaten werd geadviseerd een inventariserend veldonderzoek (verkennend booronderzoek) uit te voeren, teneinde inzicht te krijgen in de aard- en omvang van eventuele bodemverstoringen en de bodemopbouw vast te stellen. Op basis van deze gegevens kan de omvang van de additionele verstoring van het bodemarchief door de bouw van een woning worden vastgesteld. Het advies is overgenomen door het bevoegd gezag. Tijdens het booronderzoek is, met uitzondering van boring 3, een intacte podzolbodem vastgesteld. In geen van de boringen is een plaggendek aangetroffen. Verder zijn geen sporen gerelateerd aan Landgoed Maarsbergen en de Uithof waargenomen. Ter plaatse van boring 3 is een omgewerkt bodemprofiel vastgesteld. Mogelijk houdt dit verband met de bouw van de huidige woning.