In opdracht van N.V. Nederlandse Gasunie heeft RAAP Archeologisch Adviesbureau in het voorjaar van 2010 archeologisch onderzoek uitgevoerd in verband met de aanleg van een aardgastransportleiding in de gemeente Overbetuwe. Het onderzoek bestond in eerste instantie uit een proefsleuvenonderzoek waarvan het primaire doel was het toetsen en aanvullen van de gespecificeerde archeologische verwachting. Daarbij ging het in eerste instantie ging om het (al dan niet) vaststellen van de aanwezigheid van archeologische grondsporen. Tijdens het proefsleuvenonderzoek bleek al snel dat er archeologische grondsporen aanwezig waren en het onderzoek kreeg een doorstart naar een opgraving en een archeologische begeleiding. De leidingsleuf (5 m breedte) werd opgegraven terwijl de begeleiding betrekking had op de werkstraat en een uitlegstrook. Het doel van dit onderzoek was om archeologische resten en informatie die anders verloren zouden gaan als gevolg van de aanleg van de gasleiding ex situ veilig te stellen.Op de onderzoekslocatie waren op basis van het vooronderzoek twee archeologische vindplaatsen bekend: Slijk-Ewijk-Hoog Essen en Oosterhout-Nieuwedijk. Het gaat om relatief hoger gelegen oude woongronden waar de bewoners en hun vee relatief veilig waren voor overstromingen. De opgraving heeft nieuwe gegevens opgeleverd over deze vindplaatsen, maar ook over tot dusver onbekende archeologische vindplaatsen uit de Late Bronstijd en Vroege IJzertijd. Deze ijle vondstpatronen zijn bij prospectie niet herkend. De meandergordel van Ressen, die gekarteerd is als één zeer brede meandergordel, blijkt op basis van de verzamelde gegevens te bestaan uit smalle insnijdingen met terrasrestanten ertussen. De schijnbaar lagere delen van het landschap werden in de Late Bronstijd en Vroege IJzertijd benut of zelfs bewoond.De vindplaats Slijk-Ewijk-Hoog Essen kenmerkt zich door veel oversnijdende grondsporen (kuilen, paalkuilen en greppels). Tijdens de uitwerking zijn twee schuren uit de Volle Middeleeuwen gereconstrueerd. Op basis van de datering van het vondstmateriaal was het terrein vermoedelijk vanaf de Romeinse tijd t/m Volle Middeleeuwen onafgebroken bewoond en pas in de 12e eeuw om een onduidelijke reden als woonplaats opgegeven. De omvang van de vindplaats blijkt groter te zijn dan op basis van het vooronderzoek werd verwacht.De bekende vindplaats Oosterhout-Nieuwedijk blijkt ook iets groter te zijn dan verwacht. Uit de sporen die zijn aangetroffen in de werkstrook zijn drie overlappende gebouwplattegronden gereconstrueerd. Het gaat om wandgreppelhuizen uit het begin van de Midden Romeinse tijd (tweede helft 1e eeuw-2e eeuw). Op basis van de datering van de metaalvondsten van deze locatie was de vindplaats echter nog tot in de Laat Romeinse tijd bewoond.
Archeologisch onderzoek: opgraving en begeleiding