Het plangebied Bolwerk wordt door de gemeente Gouda ontwikkeld tot woongebied. Hierbij zal ondermeer een ondergrondse parkeergarage met een maximale diepte van 5,50 m beneden maaiveld worden aangelegd. Het plangebied is zwaar vervuild door historische activiteiten (o.a. gasfabriek) en de bodem zal derhalve tot op aanzienlijke diepte moeten worden gesaneerd. De meeste archeologische waarden zullen hierbij onherroepelijk verdwijnen en het is dan ook van groot belang de aard en omvang van de archeologische waarden in dit gebied in kaart te brengen. In 2004 werd reeds een archeologisch bureau-onderzoek uitgevoerd door mw. drs. M.K. Dutting van Hazenberg Archeologie Leiden bv (Dutting 2004), op basis waarvan het plangebied door het bevoegd gezag, gemeente Gouda in de persoon van drs. M.J. Groenendijk, als behoudenswaardig werd verklaard. Om enkele aanwezige kennislacunes op te vullen werd een waarderend archeologisch booronderzoek aanbevolen. Op de locatie is sprake van zware bodemverontreiniging. Aveco de Bondt voert daarom voor de gemeente Gouda een milieukundig onderzoek uit. Hierbij worden over het hele terrein milieuboringen gezet, waarbij er 21 boringen ten behoeve van de archeologie tot op een maximale diepte van 6 meter worden doorgezet. De begeleiding van de milieukundige boringen vond plaats op 29 januari en 1, 6 en 7 februari 2007 en werden uitgevoerd door B. Silkens van Archaeological Research en Consultancy(ARC bv). De boringen zelf werden in opdracht van Aveco de Bondt uitgevoerd door VCMI, onder leiding van A. Koemans. Coordinator voor Aveco de Bondt was F. van Hooff en mw. drs. M.K. Dutting van Hazenberg Archeologie stond in voor de archeologische coordinatie.De uitgevoerde begeleiding van de milieukundige boringen op het Bolwerk toont aan dat archeologisch en milieukundig onderzoek erg goed te combineren zijn. Waar de archeologie zich doorgaans bedient van edelman of guts, zijn in binnenstedelijke drastischer maatregelen nodig. Het gebruik van volle avegaren bleek op het Bolwerk een geschikte methode voor het bekomen van aanvullende archeologische informatie.In het PvE werden een aantal vraagstellingen geformuleerd die, zoals de opdrachtgever aangeeft, zeer specifiek zijn enmeer als richtlijn dienen voor het onderzoek. Er is gepoogd deze op basis van de beschikbare gegevens zo goed mogelijk te beantwoorden. De veronderstellingen en interpretaties geven slechts suggesties over de mogelijke aard en datering van de aangetroffen fenomenen. Op basis van boorgegevens is het erg moeilijk om in binnenstedelijke context verregaande conclusies te trekken.Het rapport behandelt uitgebreid de genoemde vraagstellingen.
Date: 29 januari en 1, 6 en 7 februari 2007 (boringen)