ADC ArcheoProjecten heeft in mei 2020 een bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek in de vorm van een verkennend booronderzoek uitgevoerd op de locatie Westkade naast nummer 2 en 3 in Hekendorp, gemeente Oudewater. De aanleiding van het onderzoek is de voorgenomen aanpassing van het bestemmingsplan ten behoeve van de bouw van woningen op onderhavige locatie. Op basis van het bureauonderzoek is een gespecificeerde verwachting opgesteld. Op basis van aardwetenschappelijke kaartmateriaal en de relatief lage maaiveldhoogte moet worden aangenomen dat het plangebied landschappelijk gezien is gelegen in een rivierkom ten noorden van de Hollandsche Ijssel. Deze rivierloop ontstond in de Midden-Romeinse tijd als zijtak van de Lek. De bodemopbouw zal bestaan uit een afwisseling van veen en komklei. Op grond van de natte omstandigheden waarin veen en komklei gevormd zijn, is het niet aannemelijk dat zij in de periode voorafgaand aan de grootschalige ontginningen in de 13e eeuw een ondergrond vormden voor bewoning. De kans op de aanwezigheid van bewoningssporen wordt daarom gering geacht. Wel werden komgebieden extensief gebruikt, als hooi- of weiland, als griend of als eendenkooi. Dergelijk gebruik is echter niet met prospectief onderzoek aan te tonen. Na de aanleg van rivierdijken en de afdamming van de Hollandse Ijssel in 1285 na Chr. (Dam bij Klaphek) kwam aan de rivieractiviteit nagenoeg een einde. Als gevolg van het lagere waterpeil werd het mogelijk de aangrenzende komgebieden te ontwateren en op grote schaal te ontginnen. Hierbij fungeerde de Hollandsche Ijssel als ontginningsbasis en ontstond in het derde kwart van de 13e eeuw de polder Langeweide, waarbinnen het plangebied is gelegen. Rond 1365 werd de direct ten oosten van het plangebied gelegen ‘Dubbelde Wiericke’ gegraven. Langs deze waterloop ontstonden verschillende erven, onder meer direct ten zuiden van het plangebied. Kaarten uit de 19e en de eerste helft van de 20e eeuw tonen aan dat het plangebied delen van verschillende percelen besloeg, die een agrarisch grondgebruik hadden of in gebruik waren als tuin. Het plangebied zelf lijkt behoudens een eventuele schuur onbebouwd te zijn gebleven. Vanwege de aanwezigheid van een boerderij in de nabije omgeving moet in het hieraan grenzende oostelijke en iets hoger gelegen deel van het plangebied wel rekening worden gehouden met aanwezigheid van ophogingen met daarin onder meer huishoudelijk afval (zoals aardewerk en dierlijk bot) en fragmenten bouwmateriaal. Teneinde deze verwachting te toetsen en aan te vullen is in het plangebied een verkennend booronderzoek uitgevoerd. Hieruit volgt dat de ondergrond uit matig siltige komklei (Formatie van Echteld) met daarop een pakket zwak kleiig veen (Hollandveen Laagpakket, Formatie van Nieuwkoop) bestaat. Het veenpakket wordt op zijn beurt afgedekt met een overstromingsdek (Formatie van Echteld) van 65 tot 80 cm dikte, dat vanuit de Hollandsche Ijssel is gevormd. Het geheel wordt afgedekt door een puinhoudend kleipakket, dat vermoedelijk is opgebracht om het maaiveld op te hogen. Gezien het voorkomen van relatief jong vondstmateriaal vond deze ophoging waarschijnlijk grotendeels plaats in de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw na de gedeeltelijke sloop en herbouw van de boerderij (thans twee woonhuizen) direct ten zuiden van het plangebied. In het westelijk deel van het plangebied (boringen 1 en 2) is sprake van een 145 tot 165 cm dik pakket opvulzand. In dit deel is de bodemopbouw ontgraven tot in het veen. De intacte top van het overstromingsdek, die in het oostelijk deel van het plangebied is vastgesteld (boringen 4 en 6), wordt als archeologisch relevant beschouwd. Hierin kunnen archeologische sporen uit de Late Middeleeuwen en de Nieuwe tijd aanwezig zijn. De bovenkant van dit niveau bevindt zich op 70 tot 90 cm –mv (circa 1,40 tot 1,45 m –NAP).