Op basis van de beschikbare aardwetenschappelijke, archeologische en historische gegevens werd in het archeologisch bureauonderzoek een gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel opgesteld. De verwachte bodemopbouw vanaf het maaiveld bestaat uit jonge zeeklei, Laagpakket van Walcheren op afzettingen van het Hollandveen Laagpakket op afzettingen van het Laagpakket van Wormer. Over intactheid van top van het dekzand is niets bekend. Op basis van de resultaten verkregen uit de studie van de historische bronnen en de analyse van de oude kaarten kan samengevat worden dat het plangebied gesitueerd is in een polder die reeds aan het begin van de 13e eeuw was ingepolderd. Aan de hand van de studie van de historische bronnen kan niet worden uitgesloten dat er reeds voor de 13e eeuw bewoning mogelijk was op deze locatie. Op basis van de analyse van de oude kaarten is bebouwing te zien ter hoogte van het plangebied in de 17e eeuw. Op de meer gedetailleerde Kadastrale Minuut (begin 19e eeuw) is te zien dat het plangebied bebouwd is aan de noordzijde. Het onderzoeksgebied, gesitueerd aan de zuidzijde van het plangebied, is op dat ogenblik in gebruik als weiland. Ook op latere Topografische Kaarten is geen bebouwing afgebeeld binnen het onderzoeksgebied.Het Inventariserend Veldonderzoek had tot doel de bodemopbouw binnen het onderzoeksgebied te bepalen en het verwachtingsmodel te toetsen en zo nodig bij te stellen. Het was niet gericht op het opsporen van eventuele vindplaatsen. Tijdens het veldonderzoek werden 4 verkennende boringen (tot maximaal 4 meter beneden maaiveld) uitgevoerd. Op basis van de resultaten van het verkennend booronderzoek is vastgesteld dat binnen het onderzoeksgebied onder de opgebrachte laag een bouwvoor is aangetroffen vanaf 0,30 meter beneden maaiveld (0,70 meter –NAP). Onder de bouwvoor zijn vanaf circa 0,70 meter beneden maaiveld (1,10 meter –NAP) afzettingen aangetroffen die behoren tot het Laagpakket van Walcheren. Deze afzettingen bedekken de top van het Hollandveen Laagpakket, in de boringen vastgesteld op een diepte vanaf 1,35 meter beneden maaiveld (1,85 meter –NAP). De top van het Hollandveen is licht tot weinig geërodeerd. Slechts in één boring is het veen tot 2,90 meter beneden maaiveld (3,30 meter –NAP) gemoerneerd. Onder het Hollandveen Laagpakket zijn afzettingen van het Laagpakket van Wormer vastgesteld vanaf 2,70 meter beneden maaiveld (3,25 meter –NAP).De verwachting voor de perioden vroege prehistorie tot een met het Midden-Neolithicum kon vanwege de grote diepteligging van mogelijke vindplaatsen uit deze perioden op het pleistocene dekzand en Basisveen niet worden getoetst. Deze niveaus liggen ruim beneden de maximale boordiepte van het onderzoek en de geplande verstoringsdiepte van de civiele werkzaamheden. Op basis van de resultaten van het bureauonderzoek en het Inventariserend Veldonderzoek door middel van verkennende boringen geldt voor het onderzoeksgebied een lage verwachting op het aantreffen van archeologische waarden vanaf het Late Paleolithicum tot en met het Midden-Neolithicum en de Bronstijd. Voor de perioden Laat-Neolithicum en de Vroege Middeleeuwen geldt een middelhoge verwachting. Voor de IJzertijd, Romeinse tijd, Late Middeleeuwen en Nieuwe Tijd geldt een hoge verwachting.