In opdracht van de gemeente Eijsden-Margraten heeft RAAP Archeologisch Adviesbureau op 21 en 22 juni 2011 een inventariserend veldonderzoek (waarderende fase) in de vorm van proefsleuven uitgevoerd in de gemeente Eijsden-Margraten. Het primaire doel van dit onderzoek was het toetsen en aanvullen van de gespecificeerde archeologische verwachting voor het onderzochte gebied, waarbij het in eerste instantie ging om het (al dan niet) vaststellen van de aanwezigheid van archeologische grondsporen. Voorts diende het onderzoek zich te richten op de aard, omvang, datering, kwaliteit (gaafheid en conservering) en diepteligging van eventueel aanwezige archeologische grondsporen en resten.In het totaal werden, verspreid over het plangebied, acht sleuven aangelegd. Zeven daarvan waren noord-oost georiënteerd, de laatste had een oost-west oriëntatie. Omwille van de terreinsomstandigheden werd, zowel wat betreft de oriëntatie als de afmetingen van de sleuven, iets afgeweken van het in het PvE beschreven puttenplan. In het gehele plangebied komen radebrikgronden voor. In het grootste deel van het plangebied is zelfs de uitlogingshorizont onder de bouwvoor (de E -horizont) nog steeds aanwezig. Naar het zuiden van het plangebied toe wordt deze bodemlaag meer en meer opgenomen in de bouwvoor. In het noordelijk uiteinde van het plangebied worden deze radebrikgronden afgedekt door een pakket colluvium. Hieronder is zowel de oude A-horizont (bouwvoor) als de oude E-horizont bewaard gebleven.Tijdens het onderzoek zijn in totaal 11 natuurlijke verstoringen gedocumenteerd en 8 archeologisch relevante grondsporen aangetroffen. Deze sporen bestaan uit 1 paalspoor, 3 kuilen, 2 greppels, enkele ploegsporen en een oud loopoppervlak. De sporen werden algemeen aangetroffen direct onder de E-horizont (in de top van de Bt-horizont) op ca. 45 tot ca. 85 cm -Mv. Tijdens het onderzoek zijn in totaal 144 vondsten verzameld: 113 stuks keramiek, 4 stuks metaal 23 stuks natuursteen, 3 stuks vuursteen en 1 glasfragment. Aan de hand van het proefsleuvenonderzoek kan met zekerheid gesteld worden dat er zich ter hoogte van het plangebied een nederzettingsterrein uit de Vroege tot Midden Romeinse tijd bevindt. Aangezien ook vondstmateriaal uit het Neolithicum en de IJzertijd werd aangetroffen, kan de aanwezigheid van oudere sporen binnen het plangebied niet uitgesloten worden.De vindplaats wordt behoudenswaardig geacht op basis van inhoudelijke criteria. Op basis hiervan wordt aanbevolen om, indien mogelijk, de vindplaats in situ te beschermen door middel van planaanpassing. Indien dit niet mogelijk is, wordt een opgraving (behoud van de vindplaats ex situ) noodzakelijk.

Date: 2011-06-21

Date Submitted: 2012-07-30

Files not yet migrated to Data Station. For access to these files, please contact DANS at info@dans.knaw.nl.