In het plaggebied is een 45 -50 cm dik plaggendek aanwezig met daaronder een deels intacte podzolbodem. Het bovenste deel van deze podzolbodem is in mindere tot meerdere mate verploegd met het plaggendek.Vuursteenvindplaatsen van jagers-verzamelaars bestaan voornamelijk uit strooiing van fragmenten vuursteen en ondiepe grondsporen, zoals haardkuilen, in de bovengrond van de oorspronkelijke podzolgrond. Aangezien de bodem licht tot matig is verstoord, zijn eventueel aanwezige vuursteenvindplaatsen aangetast, maar mogelijk niet geheel verloren gegaan. De lage verwachting uit het bureauonderzoek voor vuursteenvindplaatsen van jagers-verzamelaars uit het Laat-Paleolithicum tot en met Mesolithicum, vanwege het ontbreken van oppervlakte water, kan op grond van het veldonderzoek gehandhaafd blijven.Nederzettingsresten uit het Neolithicum tot en met de Nieuwe tijd bestaan niet alleen uit fragmenten aardewerk, maar ook uit diepere sporen zoals paalgaten en afvalkuilen. Deze sporen kunnen tot in de C-horizont reiken en zijn mogelijk nog intact. Uit het booronderzoek blijkt dat de podzolbodem onder het plaggendek in meer of mindere mate intact is. Daarom kan de middelhoge verwachting uit het bureauonderzoek om archeologische resten uit de perioden Neolithicum tot en met de Nieuwe tijd aan te treffen voor het plangebied worden gehandhaafd.
Issued: 2015-10-16