Op 2 en 3 juli 2003 werd in het terpdorp Raard door Archaeological Research & Consultancy (ARC bv) een archeologisch inventariserend veldonderzoek (IVO) door middel van proefsleuven uitgevoerd, in opdracht van Bouwkundig Ontwerpburo Tseard Broos te Jannum. Het onderzoek werd uitgevoerd naar aanleiding van de bestaande plannen voor de bouw van een aantal woningen op een terrein ten zuidoosten van de terp. Deze bouwactiviteiten zouden terpsporen, die hier mogelijk nog aanwezig zijn, beschadigen.Conclusie en aanbeveling:Het onderzoek door middel van een proefsleuf in het oostelijke gedeelte van eenbouwterrein aan de zuidkant van het terpdorp Raard leverde minder grondsporenop dan het voorafgaande booronderzoek deed vermoeden.De sporen bevonden zich in natuurlijke kleilagen waarin wat aardewerk en botmateriaal werd aangetroffen. De hoogste van deze kleilagen moet ouder zijn dan de 8e – 9e eeuw, de periode waaruit het dateerbare aardewerk in de grondsporen afkomstig is. De kleilaag daaronder, waarin wat botfragmenten werden gevonden, is uiteraard nog ouder, mogelijk afgezet in de Romeinse Tijd. Er werden enkele scherven uit de Romeinse Tijd aangetroffen in de kleilagen. Ook in de Romeinse Tijd moet er in de directe omgeving van deze vindplaats dus bewoning zijn geweest. Spitsporen in het veen dat onder alle kleilagen aanwezig is, wijzen op menselijke activiteit, mogelijk veenwinning, in een vroeg stadium. Mogelijk vonden ook deze activiteiten plaats in de Romeinse Tijd. De vroegmiddeleeuwse terpbewoners van Raard bedreven vermoedelijk landbouw en veeteelt. De ijzerslakken bewijzen dat zij zich daarnaast ook met ijzerproductie bezighielden.De conservering van de vindplaats is niet optimaal. Humusrijke lagen of grondsporen waren niet aanwezig. Het is niet duidelijk of er zich nog terplagen bevonden hebben boven de aangetroffen grondsporen. Wellicht werden terplagen hier in een eerder stadium afgegraven, zodat alleen nog de onderzijde van grondsporen aanwezig was.Er kan geconcludeerd worden dat terplagen hier ontbreken, terwijl de resterende onderzijde van de grondsporen helaas weinig bijdraagt aan het vergroten van onze kennis over de vroegmiddeleeuwse bewoning van Raard. De conservering van de vindplaats laat te wensen over. Een Definitief Archeologisch Onderzoek voorafgaand aan komende bouwactiviteiten lijkt dan ook niet noodzakelijk.

Date: 2003