ADC ArcheoProjecten heeft in januari en februari 2021 een bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek uitgevoerd op de locatie Zuideinde 3B1 en achter 3C en 3D in Nieuwkoop, gemeente Nieuwkoop. De aanleiding voor het onderzoek betreft de bouw van een drietal woningen. Om deze ontwikkeling juridisch-planologisch mogelijk te maken is, vooruitlopend op een aanvraag omgevingsvergunning, een bestemmingsplanwijziging noodzakelijk. Op basis van het bureauonderzoek is een gespecificeerde verwachting opgesteld. Hieruit volgt dat de diepere ondergrond van het plangebied, vanaf circa 4,5 à 5,0 m –mv, naar verwachting uit getijafzettingen (Laagpakket van Wormer, Naaldwijk Formatie) bestaat. In de top van eventuele zandige kreekruggen kunnen archeologische resten uit het Neolithicum aanwezig zijn. Gezien het tot op heden ontbreken van vindplaatsen uit deze periode kan aan deze afzettingen slechts eentheoretische archeologische verwachting worden gekoppeld en is het de vraag in hoeverre deze daadwerkelijk een ondergrond boden voor bewoning. Het verkennend booronderzoek wijst uit dat de diepere ondergrond, vanaf 450 cm –mv (circa 5,35 m –NAP), uit geheel ongerijpte kwelderafzettingen (Laagpakket van Wormer, Formatie van Naaldwijk) bestaat. Dit pakket gaat naar boven toe over in een tot 400 cm dik pakket zwak kleiig tot mineraalarm riet- en bosveen (Hollandveen Laagpakket, Formatie van Nieuwkoop). Het onverstoorde veen gaat op wisselende dieptes over in een 30 tot 165 cm dik pakket omgewerkt/ opgebracht veen. Hierop rust in de boringen 2 en 3 een 50 à 55 cm dikke moderne ophoging en in boring 4 een 30 cm dikke mestlaag. In de boringen 1 en 6 ligt het omgewerkte/ opgebrachte veen aan het maaiveld en vormt het de huidige bouwvoor. Boring 5, die ter plaatse van de oprit tussen de veestallen is verricht, is op 130 cm –mv gestuit op ondoordringbaar materiaal. Mogelijk gaat het om massief puin of een ondergrondse constructie. Het bovenste deel van het veenpakket wordt in beginsel als archeologisch relevant beschouwd. Dit deel is echter verstoord bij de huidige inrichting van het plangebied. De aanwezige ophogingspakketten dateren uit de periode vanaf de jaren zestig van de vorige eeuw en hebben daarmee geen archeologische betekenis. De in de diepere ondergrond aanwezige kwelderafzettingen worden vanwege de geringe rijping niet als een potentieel bewoningsniveau beschouwd. In het veenpakket zijn evenmin potentiële bewoningsniveaus, in de vorm van geoxideerde of veraarde lagen, aangetroffen.