Landgoed Eyckensteyn te Maartensdijk, gemeente De Bilt

DOI

ADC ArcheoProjecten heeft in november 2018 een bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek uitgevoerd op de locatie van Landgoed Eyckenstein De aanleiding van het onderzoek is de voorgenomen bouw van een woning (deelgebied A) en de aanleg van een natuurbegraafplaats (deelgebied B en C). In alle deelgebieden kunnen direct aan of onder het maaiveld archeologische resten worden verwacht uit alle archeologische perioden. De verwachting op archeologische resten met betrekking tot jagers/verzamelaars is middelhoog tot hoog voor de aanwezige dekzandruggen. Deze verwachting geldt tot het moment dat het gebied door het stijgende grondwater te nat werd voor bewoning en overgeroeid raakte met veen. Het moment van verdrinken van het landschap is afhankelijk van de hoogteligging van het Pleistocene oppervlak en van de lokale grondwaterhuishouding. In het algemeen zal de ondergrond van het gebied pas relatief laat met veen afgedekt zijn geraakt. De hogere delen van het Pleistocene landschap zijn naar verwachting helemaal niet afgedekt geraakt. Resten van jager-verzamelaar gemeenschappen zullen bestaan uit strooiingen van vuursteen en eventueel aardwerk in de top van het dekzand. Over het algemeen zijn dit klein en relatief vondstarme vindplaatsen. De verwachting op resten met betrekking tot landbouwers is hoog voor die delen van de drie deelgebieden die niet met veen overgroeid zijn geraakt. Het vondstniveau wordt verwacht in de eerste ca. 30 cm beneden het maaiveld. Archeologische sporen (uitgezonderd diepe paalsporen, waterputten etc.) worden binnen ca. 50 cm beneden het maaiveld verwacht. De verwachte archeologische resten uit deze periode bestaan hoofdzakelijk uit aardewerk- of vuursteenstrooiïngen. Organische resten (zoals bot, hout, leder en textiel) zullen door de relatief droge en zure bodemomstandigheden slecht zijn geconserveerd. De beperkte beschikbare gegevens laten niet toe, het complextype en de omvang van de verwachte resten nader te specificeren. Over het algemeen kan worden aangenomen dat de omvang van nederzettingen van landbouwers toeneemt in de tijd. Op basis van het ontbreken van aanwijzingen voor bebouwing op de oudere topografische kaarten in de deelgebieden B & C wordt de kans op bewoningssporen uit de late middeleeuwen en nieuwe tijd daar lager geacht. In het deelgebied A heerst een aanvullende verwachting op restanten met betrekking tot de aanwezigheid van een boerderij in de Nieuwe tijd en een mogelijke oudere voorganger. Het vondstniveau wordt verwacht in de eerste ca. 30 cm beneden het maaiveld. Archeologische sporen (uitgezonderd diepe paalsporen, waterputten etc.) worden binnen ca. 50 cm beneden het maaiveld verwacht. De verwachte archeologische resten bestaan hoofdzakelijk uit een aardewerkstrooiïng, muurresten, uitbraaksleuven e.d. Organische resten (zoals bot, hout, leder en textiel) zullen door de relatief droge en zure bodemomstandigheden slecht zijn geconserveerd. Teneinde deze verwachting te toetsen en aan te vullen is in het plangebied een verkennend booronderzoek uitgevoerd. Deelgebied A Uit het booronderzoek blijkt dat de bodem in deelgebied A grotendeels is verstoord. In één boring in een deels intact bodem aanwezig in de vorm van een B- op C-horizont.In deelgebied A is de bodem grotendeels omgewerkt, de kans op resten ouder dan de Late Middeleeuwen wordt daarom gering geacht. Het plangebied maakt deel uit van een boerenerf waarvan de bestaande boerderij, die blijft bestaan, waarschijnlijk is gebouwd aan het einde van de 18e eeuw. Aangezien op een 18e-eeuwse kaart geen bebouwing langs de Eikensteeg aanwezig is wordt de kans op een voorganger van het huidige woonhuis gering geacht. Ook komt het nieuwe woonhuis ter plaatse van bestaande opstallen, waardoor de bodem waarschijnlijk is verstoord. Aanvullend onderzoek wordt niet noodzakelijk geacht.Deelgebieden B en C In deelgebieden B en C zijn grotendeels intacte bodemprofielen aanwezig die overeenkomen met de verwachte podzolbodems. In een aantal boringen zijn de podzolprofielen afgedekt met een laag stuifzand. Ook zijn (deels) verstoorde bodemprofielen aanwezig, hier is de oorspronkelijke top van de bodem uitgestoven. Ter plaatse van de (deels) intacte boringen kunnen archeologische waarden aanwezig zijn. In de boringen met een intacte A/E-horizont is sprake van een potentieel vondstenniveau met hieronder een potentieel sporenniveau. In de boringen met een intacte B- of B/C-horizont is een potentieel sporenniveau aanwezig in de top van de C-horizont. Ter plaatse van de boringen waarin stuifzand of een ploeglaag op de C-horizont is aangetroffen kunnen in theorie nog (diepe) grondsporen aanwezig zijn, omdat niet duidelijk is hoeveel van de oorspronkelijke bodem is uitgestoven of verstoord.

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-z3u-cmw8
Metadata Access https://archaeology.datastations.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=doi:10.17026/dans-z3u-cmw8
Provenance
Creator K. Klerks; M. Hanemaaijer
Publisher DANS Data Station Archaeology
Contributor M.G. Nieuwenhuijsen
Publication Year 2020
Rights CC-BY-4.0; info:eu-repo/semantics/openAccess; http://creativecommons.org/licenses/by/4.0
OpenAccess true
Contact M.G. Nieuwenhuijsen (ADC ArcheoProjecten)
Representation
Resource Type Dataset
Format text/xml; application/pdf
Size 11053; 9914; 1033; 5911; 7064185
Version 1.0
Discipline Humanities