Inventariserend Veldonderzoek, karterend fase Ruigekade 21 te De Hoef

DOI

In het onderzoeksgebied is het veen afgegraven, waardoor de oorspronkelijk bodem is verdwenen en de kleiige afzettingen van het Laagpakket van Wormer aan het oppervlak liggen (onder de opgebrachte bouwvoor). Boorgegevens (B31B0762) uit het Dinoloket (www.dinoloket.nl) met bijbehorende lithostratigrafische interpretatie bevestigen dit beeld. Er zijn geen oeverafzettingen van de Amstel aangetroffen, waarbij ook wordt betwijfeld of deze wel zijn afgezet, uitgaande van een veenontwateringsriviertje. Aangezien het oorspronkelijke veen is verdwenen en er geen oeverafzettingen van de Amstel zijn aangetroffen, worden er geen vindplaatsen verwacht vanaf de Bronstijd tot en met Nieuwe tijd. Het beeld dat hierboven is beschreven wijkt sterk af van dat van het eerder uitgevoerde onderzoek (Hebinck 2012), waar sprake was van intact veenpakket in de bovengrond met daaronder, bij de Amstel zwak ontwikkelde oeverafzettingen en naar het zuiden toe komafzettingen. Naar onze mening zijn de boorgegevens uit dat onderzoek, wat de bovenste 2 m betreft niet juist geïnterpreteerd. Dit betekent ook dat het uitgangspunt in het PvA voor het booronderzoek, geen afzettingen tot 1,0 m –mv aanwezig waarin neolithische vindplaatsen te verwachten zijn, niet meer klopt, aangezien deze wel zijn aangetroffen. De aangetroffen zwak siltige kleiige getijafzettingen worden in het landschappelijk lager gelegen deel afgezet en duiden daardoor op een ongunstige locatie voor bewoning. Gunstige bewoningslocaties worden vooral op de hoger gelegen delen aangetroffen, die uit matig tot sterk zandige kleien tot zand bestaan. Hierdoor zijn de boorresultaten wel bruikbaar om uit te sluiten dat er vindplaatsen te verwachten zijn tot 2 m –mv. Op grond van bovenstaand verhaal is de kans zeer klein dat er in de bovenste 2 m van de bodem vindplaatsen aanwezig zijn vanaf het Neolithicum tot en met de Nieuwe tijd. Voor de afzettingen dieper dan 2 m –mv blijft de onbekende verwachting op archeologische resten uit het Neolithicum gehandhaafd, hoewel op grond van het booronderzoek van Hebinck (2012) de kans om vindplaatsen uit het Neolithicum aan te treffen zeker tot 4 m –mv laag wordt geacht.

Issued: 2016-03-08

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-x9s-945a
Metadata Access https://archaeology.datastations.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=doi:10.17026/dans-x9s-945a
Provenance
Creator E.A. Schorn
Publisher DANS Data Station Archaeology
Contributor E. A. Schorn; Archeodienst BV
Publication Year 2016
Rights CC0 1.0; info:eu-repo/semantics/openAccess; http://creativecommons.org/publicdomain/zero/1.0
OpenAccess true
Contact E. A. Schorn (KSP Archeologie vof)
Representation
Resource Type Dataset
Format application/pdf; text/xml
Size 1825760; 5742; 5644; 1036; 3444
Version 1.0
Discipline Humanities