Synthegra B.V. heeft in opdracht van bedrijf XXX een archeologisch bureauonderzoek in combinatie met een karterend booronderzoek uitgevoerd op een terrein aan de Molenstraat G31 te Nieuwe Pekela. De aanleiding voor het onderzoek is de voorgenomen realisatie van een loods. De oppervlakte van de toekomstige bodemverstoring bedraagt 2.850 m2 met een diepte van ca 0,8 meter beneden maaiveld. De bodem zal waarschijnlijk tot ver in het archeologische niveau worden verstoord. Eventueel aanwezige archeologische waarden kunnen daarbij verloren gaan. Het natuurlijke bodemtype is in het hele plangebied niet meer intact. De witte zandlaag direct onder de bouwvoor is geïnterpreteerd als de verspoelde top van de C-horizont. In boring 2 en 5 is deze laag zelfs niet meer aanwezig. Vuursteenvindplaatsen bestaan voornamelijk uit strooiing van fragmenten vuursteen en ondiepe grondsporen, zoals haardkuilen en bevinden zich in de bovengrond van de oorspronkelijke podzolgrond. De oorspronkelijke podzolgrond is niet meer intact, dus zullen er geen grondsporen uit deze periode meer voorkomen. Nederzettingsresten uit het Neolithicum bestaan niet alleen uit fragmenten aardewerk, maar ook uit diepere sporen zoals paalgaten en afvalkuilen. Deze sporen kunnen tot in de C-horizont reiken, maar aangezien de top van de C-horizont verspoelingskenmerken heeft, zijn grondsporen waarschijnlijk niet meer aanwezig. Tijdens het booronderzoek zijn daarnaast geen archeologische resten of indicatoren aangetroffen die wijzen op de aanwezigheid een vindplaats uit deze periode. Daarom kan de hoge verwachting voor vuursteenvindplaatsen uit de perioden Laat-Paleolithicum tot het Neolithicum en de verwachting om nederzettingsresten uit het Neolithicum aan te treffen voor het plangebied naar laag worden bijgesteld. Op grond van de resultaten van het onderzoek wordt voor de voorgenomen ontwikkeling van het plangebied zoals omschreven in de vergunningsaanvraag geen nader archeologisch onderzoek geadviseerd.