In het plangebied zijn 43 boringen gezet in de straten van het onderzoeksgebied. De boringen zijn gezet tot in de C-horizont, tot minimaal 100 en maximaal 240 cm-mv. Hieruit blijkt dat het natuurlijke bodemmateriaal bestaat uit grof tot zeer grof kalkloos zand dat als fluvioglaciale afzettingen wordt geïnterpreteerd. In de top van de afzettingen zijn podzolbodems ontwikkeld met een B-horizont en deze worden afgedekt door matig dikke A-horizonten. Bij de bouw van de huidige woonwijk in de 20e eeuw zijn delen van het onderzoeksgebied vergraven waardoor de podzolbodems soms geheel vergraven zijn. Resten van bodems zijn nog wel aaneengesloten aanwezig in het zuiden van het onderzochte gebied, in het oosten van het onderzochte gebied en onder de Holleweg. De betreffende zones zijn gemarkeerd in een figuur achterin dit rapport. De bodemopbouw is hier vergelijkbaar met het gebied dat in de aangrenzende straten in 2018 is onderzocht. In deze zones kunnen archeologische resten aanwezig zijn. Bij realisatie van het nieuwe riool en herinrichting van de straten kunnen de eventuele archeologische resten worden vergraven. Aanbevolen wordt om in deze zones een proefsleuvenonderzoek variant begeleiding uit te voeren.