InleidingIn opdracht van Heijmans IBC Vastgoed heeft BAAC tussen 23 november 2017 en 7 juni 2019 een opgraving (variant archeologische begeleiding) uitgevoerd binnen het plangebied Groot Ziekengasthuis/Gasthuiskwartier te ’s-Hertogenbosch. De aanleiding voor het onderzoek werd gevormd door de sloop van het ziekenhuis en de daaropvolgend geplande bodemsanering en nieuwbouw. In het plangebied heeft nog niet eerder archeologisch onderzoek plaatsgevonden.Tijdens het hier beschreven archeologisch onderzoek is het graafwerk ten behoeve van de bodemsanering archeologisch begeleid; er is nergens gegraven tot in de natuurlijke ondergrond en een (relatief groot) deel van hetbodemarchief is dan ook in situ behouden.Het plangebied is gelegen aan de noordkant van het historische centrum van de stad. Ten noorden van het plangebied bevindt zich de Zuid-Willemsvaart, aan de westkant wordt het plangebied begrensd door de Tolbrugstraat en aande oostkant door de Nieuwstraat. Ten zuiden van het plangebied bevindt zich de 20e-eeuwse bebouwing van het (voormalige) Groot Ziekengasthuis.Geschiedenis van het plangebiedIn de 15e eeuw werd ten zuiden van het plangebied het nieuwe Gasthuis gebouwd, dat vóór die tijd elders gelegen was. Ten oosten van het plangebied bevond zich het Predikherenklooster. Door het westelijke deel van het plangebied liep tot aan de herinrichting van het gebied in de tweede helft van de 20e eeuw de Tolbrugstraat, waaraan vanaf de 14e eeuw bebouwing ontstond.In de 17e eeuw werd de ten oosten van het plangebied gelegen Nieuwstraat doorgetrokken richting het westen. Een deel van deze verlengde Nieuwstraat liep tot aan de herinrichting van het gebied door het noordelijke deel van hetplangebied; aan deze straat is in of na de 17e eeuw bebouwing ontstaan. Langs de zuidgrens van het plangebied liep tot omstreeks het begin van de 20e eeuw een Diezetak. Ten noorden van het plangebied lag lange tijd een vermoedelijknauwelijks gebruikt, laaggelegen gebied; hier werd in de 19e eeuw de Zuid-Willemsvaart aangelegd. Maar ook een relatief groot deel van het plangebied, met name het midden- en oostelijke deel, is waarschijnlijk lange tijd weinigintensief gebruikt, bijvoorbeeld als tuin of bleekveld.OnderzoeksresultatenDe natuurlijke ondergrond werd tijdens het onderzoek slechts eenmaal aangetroffen, in een boring in het uiterste noorden van het plangebied. Hier bleek de natuurlijke ondergrond, in de vorm van beddingzand of dekzand(C-horizont) op een hoogte van 2,10 m +NAP te liggen. Over ophogingen tot aan de 16e-17e eeuw is niet veel meer te zeggen dan dat rond de genoemde periode het maaiveld in het plangebied op of rond 3,70 m +NAP gelegen wasen in de 18e eeuw op 4,00-5,00 m +NAP. In de 19e en 20e eeuw werd verder opgehoogd, tot aan het huidige maaiveld, gelegen op 6,00-6,30 m +NAP.Het tracé van de verlengde Nieuwstraat, in het noordelijke deel van het plangebied, bleek af te lezen aan muurwerk op de rooilijn en een goot die door de lengte van de straat liep, mogelijk op de scheiding tussen stoep en straat.Alleen van de bebouwing aan de noordkant van de verlengde Nieuwstraat zijn restanten aangetroffen, daterend uit de nieuwe tijd, waarschijnlijk vanaf de 18e eeuw. Het gaat om een huis op de hoek met de Tolbrugstraat en om delenvan voorgevels en achtergevels van reeksen kamerwoningen.In het middendeel en aan de zuidwestkant van het plangebied werden delen van percelen aan de oostzijde van de Tolbrugstraat aangetroffen, waaronder de achterhuizen van zeven panden. Het muurwerk zal grotendeels uit deperiode vanaf de 17e eeuw dateren. Een deel van de panden bleek te zijn voorzien van een kelder in het achterhuis en/of van een inpandige gang van de rooilijn naar het achterterrein. Ook werden tuinmuren en beer- en waterputtenop verschillende achterterreinen aangetroffen. Twee knekelkuilen ter plekke van een voormalig perceel aan de Tolbrugstraat zijn waarschijnlijk pas gegraven nadat het perceel was aangekocht door het bestuur van het Gasthuis.Aan de zuidoostzijde van het plangebied werd een deel van een overkluisde Diezetak aangetroffen; het gaat om de tak die tot aan het begin van de 20e eeuw langs de noordzijde van het Pesthuis liep en de noordelijke begrenzingvormde van de bebouwing op het Gasthuisterrein. De kademuren zijn vermoedelijk na 1700 te dateren. De kademuren zijn op enig moment aangepast met nieuw muurwerk, om een smalle waterloop vanuit het zuiden op deDiezetak aan te laten sluiten.