In november 2021 heeft Antea Group een inventariserend veldonderzoek d.m.v. boringen (karterende fase) uitgevoerd in het kader van het voornemen van Waterschap Brabantse Delta om dijkvlakken langs de waterlopen van de Mark, Dintel en Vliet (MDV) in West-Brabant te versterken. Het plangebied is gelegen in de gemeenten Breda, Drimmelen, Etten-Leur, Moerdijk en Steenbergen.
Conclusies karterend booronderzoek (Locaties Buitengebied Terheijden West en Buitengebied Terheijden Oost).
De bodem bestaat in de westelijke helft van het plangebied (D101-D130; Buitengebied Terheijden West) uit een overstromingsdek met daaronder een zandprofiel dat deels bestaat uit hooggelegen dekzand. namelijk ter hoogte van dekzandkop ‘102/118’ (boringnummers) en dekzandkop ‘115/130 en deels bestaat uit een soms vrij dik pakket humeus en gebleekt zand. Waar dit zandpakket aanwezig is, ligt deze op een humeuze tot venige A-horizont (gevormd in dekzand) met daaronder een C-horizont. In het profiel is derhalve een afwisseling van dekzandkoppen (afgetopt) met daartussen verspoelde, humeuze en rommelige dekzandlaag. Bovenop dit zand is het laatmiddeleeuwse overstromingsdek aanwezig. In Buitengebied Terheijden Oost (boringen D216-D245) is ook sprake van een wisselend dekzandreliëf, maar daar is het dekzand gemiddeld genomen wat dieper gelegen en is tussen de humeuze A-horizont in zand en het laat-middeleeuwse overstromingsdek veelal nog een veenlaag aanwezig. Het veen bestaat uit rietveen (bovenin) en zeggeveen (onderin). Ter hoogte van boringen D222 en D237 is sprake van een dekzandkopje.
Het onderzoek betrof een karterend booronderzoek met boringen op elke 10 m met als doel te prospecteren op (steentijd)vindplaatsen. De relevante boorvolumen zijn gezeefd en dit heeft nergens tot vondsten geleid. Het wordt geconcludeerd dat er in het onderzochte gebied geen vindplaats aanwezig is.
Conclusies verkennend booronderzoek (Locatie Haven Terheijden).
De ondergrond bestaat uit dekzand (C-horizont), zonder bodemvorming doordat het profiel incompleet is (waarschijnlijk door verspoeling of door afgraving). Op het dekzand liggen dempingen van de voormalige Markloop bestaande uit klei (boringen 1002-1004) met daarboven cunetzand. In boring 1001 is een rommelige zandlaag gevonden met resten uit de 19e en 20e eeuw: dit betreft een laag aan de waterkant. De kleidemping ontbreekt daar: de rest van het profiel bestaat uit opgebracht cunetzand. In boring 1005 is sprake van een puinrijke dempingslaag, deze was na 1,1 -mv ondoordringbaar. Het plangebied ligt voor het grootste deel in een demping van een buitenbocht van de historische Mark. Er zijn geen resten van gebouwde kades aangetroffen, geen lagen die overeenstemmen met een historisch gevormd pakket of oud loopvlak en geen lagen met indicatoren die duiden op een datering vóór de tweede helft 19e eeuw.
(Selectie)advies
Wij adviseren met betrekking tot het karterende onderzoek aan de Schuivenoordseweg (locatie Buitengebied Terheijden West en Oost), overwegende dat er tijdens het veldonderzoek geen archeologische indicatoren zijn aangetroffen, om tot vrijgave over te gaan. De (karterende) methode was erop gericht de aan- of afwezigheid van vindplaatsen aan te tonen. De conclusie is derhalve dat zich binnen het onderzochte gebied géén intacte vindplaats bevindt. Gezien de mate van erosie door verspoeling bestaat de mogelijkheid dat oudere vindplaatsen op dekzand nadien zijn verspoeld. Daarom is in de meeste boringen ook het spoelzandpakket (verspoeld dekzand) gezeefd. Ook dit heeft geen vondsten opgeleverd. De ingrepen zijn niet schadelijk voor
eventuele archeologische resten en het plangebied kan worden vrijgegeven ten gunste van de voorgenomen maatregelen (verplaatsen van de teensloot van de dijk en ophogen van de bestaande dijk). Wij adviseren met betrekking tot het verkennende booronderzoek aan de Haven in Terheijden om over te gaan op vrijgave. De boringen zijn doorgezet tot in het dekzand. De boorprofielen duiden op geërodeerd dekzand met daarboven dempingslagen die geheel in de twintigste eeuw zijn gevormd, en in boring 1001 mogelijk deels ook in de tweede helft van de 19e eeuw. De kans op een intacte vindplaats uit de middeleeuwen, nieuwe tijd A of B is gering, aangezien lagen die
kunnen corresponderen met die ouderdom in de profielen ontbreken. Toevalsvondsten of structuren onder de langdurige waterspiegel (bijvoorbeeld meerpalen die tot in het zand zijn gedreven) kunnen niet geheel worden uitgesloten, maar worden binnen 1,25 m -mv (geplande ontgravingsdiepte) niet verwacht. Voor toevalsvondsten geldt een wettelijke meldingsplicht.
Revisie 01 van dit rapport is op 11 januari 2022 namens de bevoegde overheid beoordeeld en akkoord bevonden, onder voorbehoud van gevraagde aanpassingen die in onderhavige revisie (02) zijn doorgevoerd. Op basis van dit akkoord is aan bevoegde overheid een advies selectiebesluit verstrekt om in te stemmen met het bovenstaand selectieadvies om geen nader vervolgonderzoek te laten uitvoeren.
2021/177
ISSN: 1570-6273
Projectnummer: 459172
IVO-O verkennende en karterende fase
BRL 4000, protocol 4003