Uit de resultaten van het booronderzoek is gebleken dat de bodem binnen het (uitpandige deel van het) plangebied opgebracht dan wel (recent) verstoord is tot een diepte tussen 1,1 (in boring 1) en 3,1 (in boring 7) m -Mv (1,36 m NAP en NAP-hoogte niet bepaald). In de boringen 1, 2, 3, 7 en 8 (allemaal gelegen aan de westzijde van het plangebied) is hieronder een laatmiddeleeuwse/nieuwetijdse stadslaag aangetroffen. Onder de stadslaag in boring 1 en in de boringen 4 en 6 onder de recent verstoorde zandlaag, is op een diepte van respectievelijk 2,2; 1,2 en 2,0 m -Mv (0,26; 1,17 en 0,59 m NAP), een (restant van een) esdek aangetroffen. Onder de stadslaag dan wel het esdek (en in boring 5 direct onder de recent verstoorde zandlaag), op een diepte tussen 1,4 en 2,5 m -Mv (0,97 en -0,04 m NAP, bevindt zich in de boringen 1, 4, 5 en 6 dekzand met daaronder keizand/keileem. In de boringen 2, 3 en 8 bevindt zich onder de stadslaag, op een diepte tussen 2,8 en 4,0 m -Mv (NAP onbepaald en - 0,29 m NAP), direct het keizand/keileem. De top van het dekzand is in boringen 1 en 4 t/m 6 vermoedelijk niet meer intact. In boringen 2, 3 en 8 is geen dekzand meer aanwezig. Het eventuele vondstniveau uit de Steentijd ontbreekt hier waarschijnlijk. Vanwege de aanwezigheid van een esdek of een stadslaag in het grootste (uitpandige) deel van het plangebied is het sporenniveau van alle periodes vermoedelijk nog wel intact. Ook in het door de stadslaag afgedekte keizand/keileem kunnen dieper ingegraven sporen nog aanwezig zijn. Ter plaatse van het voormalige postNL gebouw is de bodem in de zone rondom boringen 11 t/m 17 dusdanig diep verstoord dat hier geen archeologische resten meer worden verwacht. In de zone rondom boringen 9 en 10, waar nog een restant onverstoord (kei)zand aanwezig is, is niet uit te sluiten dat hierin dieper ingegraven sporen aanwezig zijn.