Uit het veldonderzoek is gebleken dat de bodemopbouw binnen het plangebied bestaat uit dekzand op keileem. In de top van het dekzand is onder de bouwvoor in 4 boringen een restant van een b-horizont aangetroffen. Dit betreft voornamelijk boringen aan de westzijde van het perceel. Drie boringen zijn verstoord tot ver in het keileem. In geen van de boringen zijn indicatoren aangetroffen die wijzen op een archeologische vindplaats binnen het plangebied. Vermoedelijk heeft in het verleden het keileem aan de oostzijde iets hoger gelegen maar is dit door latere landbouwwerkzaamheden afgetopt. Aan de oostzijde van het plangebied is de laagopeenvolging beter bewaard gebleven.
Op basis van de resultaten van het hier gerapporteerde onderzoek wordt geadviseerd het plangebied vrij te geven voor de geplande bodemingrepen. In het deel van het terrein waar ontgravingen zullen plaatsvinden is de bodem al grotendeels vergraven. Tijdens het onderzoek zijn geen aanwijzingen voor een archeologische vindplaats binnen het plangebied aangetroffen.