In opdracht van de Gebiedsonderneming Laarberg heeft RAAP in december 2015 een inventariserend veldonderzoek in de vorm van proefsleuven uitgevoerd in plangebied Biotransitiepark regionaal bedrijventerrein Laarberg in Groenlo (gemeente Oost Gelre). De resultaten van dit onderzoek gaven aanleiding tot een vervolgonderzoek in de zuidelijke randzone van het plangebied. Dit onderzoek, uitgevoerd in november 2016, bestond uit een opgraving en een proefsleuvenonderzoek.Het doel van het proefsleuvenonderzoek was het toetsen en aanvullen van de gespecifi ceerde archeologische verwachting voor het onderzochte gebied, waarbij het in eerste instantie ging om het vaststellen van de aan- of afwezigheid van archeologische grondsporen. Voorts diende het onderzoek zich te richten op het bepalen van de aard, omvang, datering, kwaliteit (gaafheid en conservering) en diepteligging van de eventueel aanwezige archeologische resten. Naar aanleiding van de resultaten van het proefsleuvenonderzoek is in de zuidelijke randzone van het Biotransitiepark een vervolgonderzoek uitgevoerd. Nadat was gebleken dat de tijdens proefsleuvenonderzoek vastgestelde archeologische resten van de circumvallatielinie in de tracés van enkele ontsluitingswegen niet behouden konden blijven, is besloten om deze door middel van een opgraving te onderzoeken. Om daarnaast de ligging van sporen van de circumvallatielinie aan de zuidzijde van het plangebied zo nauwkeurig mogelijk te kunnen reconstrueren, zodat bij de voorgenomen visualisatie ervan (via de aanleg van een enkele greppel met fl ankerende wal) geen verstoring van de archeologische overblijfselen van de linie in de ondergrond plaatsvindt, is in het gebied tussen de twee geplande wegen naar het Biotransitiepark een proefsleuf getrokken.Het onderzoek heeft drie sporen opgeleverd die tot de linie behoren. In de eerste plaats de zuidelijke en de noordelijke liniegreppel, die door alle werkputten heen lopen. Van beide greppels zijn de sporen goed bewaard gebleven onder de recente bouwvoor. De zuidelijke greppel (S 1) heeft een spits dwarsprofiel met een vlakke bodem, de noordelijke greppel (S 2) is in dwarsdoorsnede komvormig. Beide greppels zijn in één keer volledig met de hand dichtgegooid. Van de wallen die oorspronkelijk langs de greppels opgeworpen zijn geweest, zijn geen in situ resten meer gevonden. Dit komt overeen met de historische bronnen waaruit bekend is dat de circumvallatielinie, nadat deze in minder dan een week tijd in de zomer van 1627 is aangelegd, binnen enkele maanden na de herovering van Groenlo op de Spanjaarden weer is geslecht. De enige vondsten die tijdens de onderzoeken zijn geborgen, zijn vijf kleine fragmenten verbrand bot uit de bovenste vulling van de noordelijke greppel van de circumvallatielinie. Het is niet duidelijk of deze vondsten direct in verband gebracht mogen worden met de linie. Daarnaast is tijdens het verdiepen van greppel S 1 in de zuidelijke greppelwand een rechthoekige kuil waargenomen die – mogelijk om de toegang tot de onderkant van de greppel te vergemakkelijken – tijdens de aanleg ervan gegraven is.De greppels van de circumvallatielinie zijn tijdens het onderzoek aangetroffen op plaatsen die meestal iets (dat wil zeggen enkele meters) afwijken van het verloop zoals dat onlangs, in mei 2016, door RAAP gereconstrueerd is op basis van alle tot dan toe beschikbare gegevens. Tevens moet geconstateerd worden dat de greppels van de dubbele linie niet zo recht en ook niet overal even ver uit elkaar liepen als waar veelal van wordt uitgegaan. In het resterende deel van het plangebied zijn verspreid over zeventien proefsleuven ruim 40 paalkuilen, een aantal greppels en een kuil aangetroffen. Deze sporen houden verband met de verkaveling, afwatering en het agrarisch gebruik van het gebied in de Nieuwe tijd, vanaf de late 19e eeuw. Aanwijzingen voor menselijke activiteiten in de periode vóór de late 19e eeuw ontbreken.