Alle sporen tekenden zich af in de top van de lemige afzettingen van de daluitspoelingswaaier (verspoelde löss), onder de recente ophoogpakketten van de weg. Ze zijn ? afhankelijk van de intactheid van de radebrikgrond - leesbaar in de Bt-horizont (afgetopte bodem), of nog onder een Ab?horizont in de E-horizont (intacte bodem). Dit archeologisch vlak bevindt zich op ca. 39,65 m +NAP in het uiterste zuiden en ca. 37,78 m +NAP in het uiterste noorden. Erg uitgesproken niveauverschillen zijn in het gebied niet aanwezig, maar de intactheid van de radebrikgrond geeft wel aan dat er voor de inrichting als weg en/of industrieterrein wel iets meer (micro)reliëf aanwezig was ter plaatse van de daluitspoelingswaaier met een plaatselijke laagte centraal in het plangebied. Het gaat hier echter niet om een natte context. Er werden ? verspreid over het hele plangebied ? archeologische resten aangetroffen, die toegeschreven worden aan zes vindplaatsen met een diverse aard en datering: - Vindplaatsen 1 en 2: nederzettingsresten uit het midden/laat-neolithicum (Steingroep), bestaande uit vier kuilen, aangetroffen in het zuiden van het plangebied. Hierin zat handgevormd aardewerk, vuursteen en/of natuursteen. - Vindplaats 3: nederzettingsresten uit de periode late ijzertijd t/m vroeg-Romeinse tijd, bestaande uit paalkuilen en greppels. Deze werden aangetroffen in het centrum van het plangebied. Naast spikkels handgevormd aardewerk, bevatten enkele paalkuilen ook handgevormd aardewerk. - Vindplaats 4: greppelstructuren uit de periode late ijzertijd t/m Romeinse tijd. Specifiek gaat het om een (vermoedelijke) kringgreppel (late ijzertijd t/m vroeg-Romeinse tijd) en greppels van landinrichting (Romeinse tijd). Hierin werden enkele fragmenten handgevormd aardewerk aangetroffen die vanwege het voorkomen in de greppelvulling niet betrouwbaar zijn (ouder zwerfvuil). De kringgreppel bevindt zich ter plaatse van het kruispunt van de Nusterweg met de Milieuparkweg, waar eerder al bij rioleringswerkzaamheden crematieresten werden aangetroffen. Wat de greppels inzake landinrichting betreft, die ook in die omgeving werden aangetroffen, sluiten deze aan bij greppels die op de vindplaats ?Sittard-Nusterweg? ook werden aangetroffen. Twee parallel lopende ZW-NO georiënteerde greppels vormen tevens de mogelijke locatie van de verwachte Romeinse weg komende vanuit het westen (richting Tudderen), waardoor ze dan ook als weggreppels kunnen geïnterpreteerd worden. De weg werd namelijk niet aangetroffen op de verwachte locatie in het centrum van het plangebied (in lijn van reeds bekende vindplaatsen zoals o.a. ?Sittard-Hoogveld?). Argumenten voor de aanwezigheid van een weg op deze plek zijn naast het voorkomen van de greppels ook de dichtere ligging bij de Romeinse nederzetting ?Sittard- Nusterweg?, de aanwezigheid van één of meerdere graven in de directe nabijheid (cf. crematieresten) en ook de iets hogere landschappelijke ligging. - Vindplaats 5: restanten van een onbekende Romeinse weg, aangetroffen in het zuiden van het plangebied. Deze bestaat uit twee parallel lopende ZW-NO georiënteerde weggreppels met daartussen karrensporen die de onderkant van het oorspronkelijke grinddek vormen. Deze weg komt vanuit het zuidwesten en loopt ook richting Tudderen. In één van de greppels werden meerdere scherven van eenzelfde gladwandige kruik aangetroffen, alsook twee fragmenten van een tegula of dakpan. - Vindplaats 6: drie houtskoolmeilers uit de vroege t/m volle middeleeuwen en een kuil met verbrand materiaal (onbekende datering). Het gaat om geïsoleerde sporen die verspreid in het gebied voorkomen.