Archeologisch onderzoek in de Bachstraat te Nijmegen - gemeente Nijmegen. Een opgraving, variant archeologische begeleiding. Archeologische Berichten Nijmegen - Briefrapport 271

In opdracht van gemeente Nijmegen heeft Bureau Leefomgevingskwaliteit, Archeologie van de gemeente Nijmegen (BLAN) in juni tot en met september 2017 een opgraving (definitief onderzoek; DO, variant archeologische begeleiding (AB) uitgevoerd in het plangebied in de Bachstraat te Nijmegen. In het plangebied werd het riool vervangen. Bij de daarbij behorende graafwerkzaamheden zou de bodem tot een diepte van circa 2,6 m -mv (33,2 m +NAP) worden verstoord. Hierdoor zouden eventueel aanwezige archeologische resten verloren gaan. Voorafgaand aan het veldwerk is een Programma van Eisen (PvE) voor het archeologisch onderzoek opgesteld. In het PvE is echter minimaal aandacht besteed aan de historie van het plangebied na de Romeinse tijd. Daarom is tijdens de uitwerking van het archeologisch onderzoek een aanvullend bureauonderzoek uitgevoerd. De resultaten van het bureauonderzoek zijn verwerkt in onderhavig rapport, samen met de resultaten van de opgraving. Deze opgraving, variant archeologische begeleiding, had als doel het documenteren, registreren en veiligstellen van de archeologische resten die zich in de ondergrond van het onderzoeksgebied bevinden, om daarmee informatie te behouden die van belang is voor kennisvorming over het verleden. Het maaiveld in het onderzoekgebied loopt op van 35,85 m +NAP in het westen tot 37,99 m +NAP in het oosten. Omdat het archeologisch onderzoek in twee fases is uitgevoerd, is het onderzochte tracé verdeeld in twee delen of werkputten. De werkputten waren 5,5 tot 7 m breed. In werkput 1 (wp1) zijn twee vlakken gedocumenteerd. Daarbij lagen de vlakniveaus in het oosten hoger dan in het westen. Het eerste vlak is aangelegd op het niveau waar archeologische sporen verwacht konden worden (de top van de C-horizont), op een diepte van 34,36 tot 36,01 m +NAP (0,5 m mv). Het tweede vlak was de maximale diepte van de ontgravingen voor de nieuwe rioolsleuf en huisaansluitingen (ca. 2,6 m -mv (33,22 tot 35,39 m +NAP). In wp2 is een vlak aangelegd in de top van de C-horizont, op een diepte van 35,6 tot 37,2 m +NAP (0,5 m -mv). De natuurlijke ondergrond in het onderzoeksgebied bestaat uit smeltwaterafzettingen van een spoelzandwaaier uit het Saalien of Weichselien. De waargenomen kryoturbate verschijnselen, zoals involuties en vorstwiggen, wijzen op de aanwezigheid van een permafrost tijdens de ijstijden. Vanaf de Romeinse tijd is er menselijke activiteit binnen het onderzoeksgebied, getuige de datering van de aangetroffen sporen en vondsten. Een zestal sporen, greppels en kuilen, dateert waarschijnlijk uit de Romeinse tijd en wordt geassocieerd met een canabae legionis. Het zevende spoor is post-middeleeuws en hoewel niet uitgesloten is dat het een perceleringsgreppel betreft, kan het spoor een loopgraaf zijn, gegraven bij het beleg van Nijmegen in 1794. Het bovenste deel van het bodemprofiel bestaat uit een 0,3 tot 0,5 m dikke post-middeleeuwse akkerlaag die zeer vondstrijk is. De analyse van de metaalvondsten uit deze laag heeft geleid tot een theorie waarin twee pieken in de aantallen knopen en munten toegeschreven worden aan militaire kampementen die opgericht zijn tijdens de belegeringen van de vestingstad Nijmegen in 1591 en 1672. Op basis van de onderzoeksresultaten kunnen mogelijk zeven vindplaatsen onderscheiden worden. Naast de Romeinse canabae legionis, de laat 18e-eeuwse/vroeg 19e-eeuwse vestingstad en de twee legerkampen uit 1591 en 1672 betreft dit Fort Verbrande Molen, de bewoning in de Bachstraat vanaf de jaren '30 en resten uit de Tweede Wereldoorlog. De toewijzing van de vondsten aan met name de twee kampementen en Fort Verbrande Molen blijft hypothetisch zo lang er geen aanvullende aanwijzingen zijn. Andere interpretaties van de grote vondstaantallen zijn nog niet uitgesloten. Blijkt de hypothese juist te zijn, dan moet bij toekomstig archeologisch rekening gehouden worden met het aantreffen van vergelijkbare vondstassemblages in een ring rond de vestingwerken van de stad. Deze assemblages kunnen na analyse, ondanks een eventuele lage spoordichtheid, bijdragen aan de kennis over de belegeringen van vestingstad Nijmegen. Niet alleen van de belegeringen uit de jaren 1591 en 1672, maar ook uit 1473 (Bourgondische troepen), 1702 (Franse troepen) en 1794 (Franse troepen).

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-zyh-dk3q
PID https://nbn-resolving.org/urn:nbn:nl:ui:13-j8-cz37
Metadata Access https://easy.dans.knaw.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=oai:easy.dans.knaw.nl:easy-dataset:113101
Provenance
Creator Heijting, F.J.
Publisher Gemeente Nijmegen
Contributor Hemert, J. van; Enckevort, H. van; Komen, M.C.M.; Venne, A.C. van de; Gemeente Nijmegen
Publication Year 2019
Rights info:eu-repo/semantics/openAccess; License: http://creativecommons.org/licenses/by/4.0; http://creativecommons.org/licenses/by/4.0
OpenAccess true
Representation
Language Dutch; Flemish
Resource Type Dataset
Format application/pdf; image/jpeg; image/tiff; text/xml; archeolink / apr; mapinfo / tab
Discipline Ancient Cultures; Archaeology; Humanities
Spatial Coverage (5.873 LON, 51.836 LAT); Gelderland; Gemeente Nijmegen; Nijmegen; Bachstraat; 01H (kaartblad)