Onderzoek in de buurt van twee voormalige middeleeuwse kloosters. Een archeologische opgraving en een opgraving met beperkingen aan de Poststraat en de Broerstraat te Groningen (Gr.)

DOI

Ten behoeve van de aanleg van twee wateropslagtanks aan de Poststraat en Broerstraat te Groningen moeten er een aantal zeer diepe boringen worden geplaatst op de genoemde locaties (uitgevoerd door de firma Energie Totaal Projecten; ETP). Door deze bodemingrepen dreigde de, archeologisch gezien mogelijk interessante bovengrond verstoord te raken. Op beide plekken kunnen eventueel nog restanten liggen van twee laatmiddeleeuwse kloostercomplexen, het Minderbroedersklooster aan de Poststraat en een Begijnhof aan de Broerstraat. Na overleg met de gemeentelijk archeoloog van Groningen, drs. G.L.G.A. Kortekaas, heeft ETP aan ARC bv (Archaeological Research & Consultancy) opdracht gegeven op de bedreigde locaties archeologisch onderzoek uit te voeren. Het veldwerk vond plaats op 10 en 11 november 2005 en is uitgevoerd door drs. J.Y. Huis in ’t Veld (ARC bv), J. Buist en H. Dopmeijer (beide Monument en Materiaal; M&M). Verder is op 17 januari 2006 door drs. S.J. Tuinstra een opgraving met beperkingen aan de Broerstraat uitgevoerd. Ook drs. Kortekaas is nauw betrokken geweest bij het veldwerk. De kraan is geleverd door de Gebroeders van Dijken uit Middelstum, met als machinist dhr. P. Smit. Bij de uitwerking van het vondstmateriaal werd het aardewerk en bouwmateriaal bestudeerd en beschreven door drs. J. Schoneveld en de faunaresten door mw. drs. H. Halıcı.ConclusieHier zullen de onderzoeksvragen voor zover mogelijk worden beantwoord.1 Indien er archeologische resten worden aangetroffen, wat is de aard van de aangetroffen resten?Het gaat om keldervloertjes (werkput 1; werkput 2, spoor 5 en 9), fundamenten (werkput 2, spoor 8, 10, 11 en 12) en een beerkelder (spoor 7). Over de dieper gelegen sporen (werkput 2, vlak 4) kan wat betreft de aard van de sporen geen uitspraak gedaan worden.2 Zijn er in de werkputten restanten aanwezig van het Minderbroederklooster en/of het Begijnhof?In werkput 1 zijn geen resten van het Minderbroederklooster aangetroffen. Het kelderrestant behoort vrijwel zeker bij één van de gebouwen van de voormalige universiteitsbibliotheek. In werkput 2 zijn onder andere twee keldervloertjes en een beerkelder waargenomen. Gezien de positionering, oriëntatie en de ouderdom van deze vloertjes horen deze waarschijnlijk bij het intussen gesloopte perceel aande Broerstraat dat op de kadasterkaart uit 1821 zichtbaar is. De beerkelder hoort ook bij dit pand, maar dan bij een oudere fase van het gebouw. Geen van de aangetroffen resten hoort bij het Begijnhof. Ook in werkput 3 zijn geen restanten van het Begijnhof aangetroffen. 3 Wat is de ouderdom van deze resten?Het kelderrestant van werkput 1 stamt uit het einde van de 19e eeuw (1898). De keldervloer met de plavuizen en de muur met de traptrede (spoor 5 en 11/12 uit werkput 2) dateren in de 17e eeuw. De iets dieper gelegen keldervloer is ouder, maar het is niet duidelijk hoeveel ouder. Gezien de datering van het overige muurwerk komt deze vloer waarschijnlijk uit de 16e of 17e eeuw. De beerkelder (spoor 7) dateert op basis van het metselwerk (vijflagenmaat) vermoedelijk in de 16e eeuw. Over de ouderdom van de in vlak 4 aangetroffen sporen is, net als over de aard van de sporen, weinig met zekerheid te zeggen. Op basis van het aardewerk dat bij de aanleg van dit vlak is aangetroffen, kan worden geconcludeerd dat de sporen middeleeuws of ouder zijn.4 Zijn de resten behoudenswaardig?De keldervloer in werkput 1 is als zodanig niet behoudenswaardig. Het betreft een zeer klein restant van een sub-recent gebouw. Een deel van de aangetroffen keldervloer zal ten behoeve van de diepte boring worden verwijderd. De resten in werkput 2 zijn wel behoudenswaardig. Het gaat om fundamenten en kelders van een gebouw dat vermoedelijk uit de 16e eeuw stamt. In 1821 bestaat dit gebouw, ongetwijfeld met de nodige aanpassingen, nog steeds. De sloop ervan hangt mogelijk samen met de bouw van het tweede academiegebouw in 1850. De kans bestaat dat er onder een deel van de Broerstraat nog restanten van dit gebouw liggen. De aangetroffen fundamenten en vloeren in werkput 2 zijn, met uitzondering van de plavuizen vloer (spoor 5), intact gelaten. De boring zal geplaatst worden daar waar geen muurresten zijn aangetroffen. In hoeverre het voormalige kerkhof van het Minderbroederklooster, de huidige Broerstraat, nog intact is, is onduidelijk. In werkput 2 is weliswaar een menselijke onderkaak aangetroffen, maar deze lag niet in een archeologische context. De herkomst hiervan is dan ook onduidelijk. In zowel de Poststraat en de Broerstraat zijn dieper, op het niveau van de natuurlijke ondergrond, vrijwel zeker archeologisch sporen te verwachten (zie ook het archeologische onderzoek bij het voormalige Wolters-Noordhoff-Complex; Kortekaas & Waterbolk 1992). Gezien de waargenomen diepte die de muurresten (Broerstraat) bereiken, tot ca. 4,67m+NAP in het geval van het boogvormige metselwerk (spoor 7), in vergelijking met de verwachte diepte van de natuurlijke ondergrond, ca. 4,0m+NAP, mag waarschijnlijk worden gesteld dat dieper gelegen sporen niet verstoord zijn geraakt door deze (sub-)recente bouwactiviteiten.

Date: 2005

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-xp7-mxbx
Metadata Access https://archaeology.datastations.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=doi:10.17026/dans-xp7-mxbx
Provenance
Creator Huis in 't Veld, J.Y.
Publisher DANS Data Station Archaeology
Contributor b.u.l.k. archeologie, import; ARC b.v.
Publication Year 2010
Rights CC0 1.0; info:eu-repo/semantics/openAccess; http://creativecommons.org/publicdomain/zero/1.0
OpenAccess true
Contact b.u.l.k. archeologie, import (DANS)
Representation
Resource Type Dataset
Format application/pdf; text/xml
Size 8499603; 9676; 10627; 822; 4903
Version 1.0
Discipline Humanities