BAAC heeft een archeologisch bureauonderzoek en inventariserendveldonderzoek met behulp van boringen (verkennende fase) uitgevoerd in het plangebied Genneperhoeve te Eindhoven. Aanleiding voor het onderzoek is het plan een kapschuur te realiseren.Uit het bureauonderzoek blijkt dat voor het plangebied een hoge archeologische verwachting voor alle perioden vanwege de ligging op een hoge en droge dekzandrug. Omdat het dekzand wordt afgedekt door een dik humeus dek en er geen aanwijzingen zijn voor recente bebouwing en ontgrondingen, is de verwachting dat het archeologisch bodemarchief ter plaatse nog intact is. Wel moet rekening gehouden worden met de mogelijke aanwezigheid van (sub)recente verstoringen waaronder moesbedden of ombankingen. Dergelijke sporen zijn eerder al vlak ten zuiden van het plangebied, ter plaatse van de huidige koeienstal waargenomen.Archeologische resten uit het laat-paleolithicum tot en met de middeleeuwen kunnen worden verwacht in de top van de natuurlijke bodem, op een diepte van 70 à 100 cm beneden maaiveld. Resten uit de late middeleeuwen en nieuwe tijd kunnen reeds vanaf het maaiveld verwacht worden. Er wordt voornamelijk uitgegaan van nederzettingsresten en resten van infrastructuur (toegangspad naar achterliggende velden), al kunnen andere complextypen niet wordenuitgesloten.Uit het veldonderzoek blijkt het plangebied grotendeels in een natuurlijke laagte of in een (fluvioperiglaciaal) beekdal te liggen met de C-horizont vanaf 180/240 cm -mv. De meest noordoostelijke boring 1 ligt op de rand van dit beekdal. Hier wordt het natuurlijke sediment al vanaf 140 cm –mv aangetroffen. In de humeuze top van de oorspronkelijke beekdalbodem (vermoedelijk een beekeerdgrond) is in boring 3 pijpaardewerk uit de 18e-19e eeuw aangetroffen. Het oorspronkelijk laag gelegen gebied is opgevuld met een vlekkerige dempingslaag of ophoogpakket dat op haar beurt wordt afgedekt door een 70 tot 95 cm dik recent egalisatiepakket.Op basis van de veldgegevens kan de hoge verwachting uit het bureauonderzoek worden bijgesteld naar een lage archeologische verwachting op het aantreffen van archeologische resten voor alle perioden. Het beekdal is een relatief nat gebied geweest vanaf het Pleniglaciaal en was te nat voor bewoning en/of menselijke activiteit. Pas na ophoging van dit gedeelte van het beekdal gedurende de 18e of 19e eeuw is het gebied beter toegankelijk geworden. Dit is onder meer zichtbaar door de aanwezigheid van een toegangsweg naar de oostelijk gelegen velden behorende bij de Genneperhoeve. Gezien de lage verwachting is BAAC van mening dat de kans klein is dat eventueel aanwezige archeologische resten worden bedreigd door de voorgenomen ontwikkelingen binnen het plangebied. Een archeologisch vervolgonderzoek wordt niet noodzakelijk geacht. De gemeente Eindhoven heeft ingestemd met het advies om geen archeologisch vervolgonderzoek meer uit te voeren op de verstoringslocatie.
V-17.0172