In opdracht van Woonlinie is door Ingenieursbureau Oranjewoud B.V. een archeologisch vooronderzoek uitgevoerd voor drie planlocaties binnen de gemeente Werkendam. Het gaat hierbij om een plangebied dat gelegen is aan de Rijksstraatweg 180 in Sleeuwijk, een plangebied aan de Munsterkerk 9 - 29 in Dussen en een plangebied aan de Julianastraat 13 in Hank. Alle locaties liggen binnen de Brabantse gemeente Werkendam.1 Als onderdeel van de voorgenomen herontwikkelingen dient conform het landelijke en provinciale beleid het aspect archeologie nader in beeld te worden gebracht.Voor het deelgebied Hank is in eerste instantie alleen een bureauonderzoek uitgevoerd. De gemeente wil voor dit deelgebied de aanwezigheid van mogelijke verstoringen nader in kaart brengen.Voor het deelgebied Sleeuwijk werd op basis van het bureauonderzoek verwacht dat zich binnen deelgebied Sleeuwijk sprake zou zijn van overslaggronden (dijkdoorbraakafzettingen) en afzettingen die toegeschreven kunnen worden aan de Stroomrug van de Waal en die van Gorkum- Arkel. Daarnaast luidde de verwachting dat zich ter plaatse mogelijk archeologische waarden zouden kunnen bevinden uit vooral de periode Romeinse tijd - Middeleeuwen. Het veldonderzoek heeft bevestigd dat zandige bovengrond bestaat uit overslaggronden op getijdenafzettingen, die overigens sterk verstoord zijn. Deze afzettingen kunnen worden gerelateerd aan de overstromingen als gevolg van de St. Elisabethvloeden. De hieronder liggende kleilagen kunnen zonder twijfel worden geïdentificeerd als komkleiafzettingen, die gerelateerd kunnen worden aan de stroomrug van de Waal dan wel die van Gorkum-Arkel. De top is echter geërodeerd door de latere dijkdoorbraak(en). Hierdoor, en door verstoringen als gevolg van menselijk ingrijpen, wordt de kans op (intacte) archeologische waarden laag ingeschat.Op basis van het bureauonderzoek luidde de verwachting dat zich binnen het deelgebied Dussen archeologische waarden aanwezig zouden zijn die geassocieerd konden worden met de (eventuele) aanwezigheid van afzettingen die behoren tot de Stroomgordel van Hank. Tevens werd echter verwacht dat het bodemprofiel door latere overstromingen zoals de St. Elisabethvloeden of als gevolg van overstroming van de Merwede, verstoord zou zijn. Het veldonderzoek heeft aangetoond dat binnen het plangebied sprake is van (verstoorde) getijdenafzettingen (Duinkerke III afzettingen) en/of in combinatie met verstoorde afzettingen die gerekend zouden kunnen worden tot de genoemde stoormrug. In tegenstelling tot de verwachtingen wordt de kans echter laag ingeschat dat zich ter plaatse nog (intacte) archeologische waarden aanwezig zijn vanwege de erosie van de top van de afzettingen die dateren van voor de overstromingen.Voor het deelgebied Hank wordt een inventariserend veldonderzoek geadviseerd. Wanneer aanvullende gegevens bekend zijn die duiden op de aanwezigheid van verstoringen kan worden afgeweken van dit advies in het selectiebesluit. Op basis van het veldonderzoek is geconcludeerd dat de bodem binnen de deelgebieden Dussen en Sleeuwijk dermate is geërodeerd en vergraven, dat de kans op de aanwezigheid van (intacte) archeologische waarden laag kan worden ingeschat. Immers, de potentieel archeologische interessante lagen zijn niet meer intact. Bovendien zijn er geen aanwijzingen gevonden om te veronderstellen dat dergelijke waarden aanwezig zijn. Tenslotte dient vermeld te worden dat de voorgenomen bodemingrepen niet bedreigend zullen zijn voor het bovenste gedeelte van het bodemprofiel. En indien er op (veel) grotere diepte wel archeologische waarden aanwezig zijn, wordt het nadelige effect van eventuele heipalen ook hierop niet groot ingeschat.