Volgens het bureauonderzoek door Econsultancy ligt het plangebied voor het grootste deel op een plateauterras die bestaat uit rivierzand en -grind van de formatie van Sterksel met een dek van eolische afzettingen van de Formatie van Boxtel.Het zuidwestelijk deel van het terrein ligt op een afbraakwand. In deze afzettingen zijn in de oostelijke helft radebrikgronden ontstaan en in de westelijke helft vorstvaaggronden. Hierdoor heeft de onderzoekslocatie een middelhoge trefkans.Het gebied is vanaf het Laat-Paleolithicum geschikt geweest voor bewoning. Er zijn in de omgeving voornamelijk aanwijzingen gevonden van menselijke aanwezigheid vanaf de Vroege Prehistoirie tot en met de Romeinse tijd. Binnen een straal van 1 kilometer van het plangebied bevindt zich een AMK-terrein van hoge archeologische waarde, waar sporen van bewoning uit het Midden- en/of Laat- Neolithicum zijn aangetroffen. Het plangebied zelf is pas tussen 1910 en 1925 ontgonnen en in gebruik genomen als bouwland, in het begin als akkerland, later als grasland; hiervoor maakte de locatie deel uit van een bos (waarschijnlijk commercieel geexploiteerd).Uit het verkennend inventariserend booronderzoek is gebleken dat de bodem, afgezien van de delen onder de bestaande schuren, vrijwel geheel intact is. De bodem binnen het gehele plangebied wordt geclassificeerd als vorstvaaggrond. Deze bodem is ontstaan in rivierzanden van de Formatie van Sterksel met een loessdek van de Formatie van Boxtel. Door de grotendeels intacte bodemopbouw valt niet uit te sluiten dat er archeologische waarden aanwezig zijn. Op basis van de hoge verwachting voor de periode Vroege Prehistorie tot en met Romeinse tijd en de waargenomen bodemopbouw, kan worden geconcludeerd dat de voorgenomen nieuwbouw een bedreiging vormt voor mogelijk aanwezige archeologische waarden.
Issued: 2010