In opdracht van Hoog Dalem CV heeft RAAP in november 2022 een archeologisch vooronderzoek in de vorm van een inventariserend veldonderzoek (verkennend booronderzoek) uitgevoerd voor het plangebied Hoog Dalem te Gorinchem in de gemeente Gorinchem.
Op grond van het bureauonderzoek (Müller, 2005) geldt voor de Gorkum – Arkel stroomgordel een middelmatige archeologische verwachting voor bewoningssporen uit het mesolithicum en/of
neolithicum. Naar verwachting zijn eventueel aanwezige vindplaatsen op de stroomgordel vermoedelijk ongestoord vanwege de ligging in de diepere ondergrond (4,5 - 3,5 m -mv). Tijdens het veldonderzoek is deze stroomgordel ook op de verwachte diepte aangetroffen, namelijk vanaf 3,75 à 4,5 m –mv. De afzettingen van deze stroomgordel bestaan binnen het plangebied uit verlandingsafzettingen op geul -en beddingafzettingen. Het plangebied ligt dus op een restgeul van de Gorkum – Arkel stroomgordel.
Archeologische resten uit de steentijd kunnen vooral op de oeverafzettingen van deze stroomgordel verwacht worden. Het feit dat het plangebied op een restgeul ligt wijst er ook op dat er binnen het plangebied ook geen rivierduinen meer te verwachten zijn. Op grond van deze resultaten kan de middelmatige verwachting voor bewoningssporen uit het mesolithicum en/of neolithicum naar laag worden bijgesteld.
Voor de periode neolithicum tot en met de vroege middeleeuwen geldt op grond van het bureauonderzoek een lage verwachting, vanwege de ligging in een nat gebied. Eerst in een veenmoeras en vervolgens, vanaf de ijzertijd, in een komgebied van een zijtak van de Linge. Het veldonderzoek heeft dit beeld bevestigd. De lage verwachting voor deze periode blijft dus bestaan.
De bovenste 1,1 à 1,75 m van de ondergrond bestaat uit een recent verstoord pakket. In het verstoorde pakket zijn fragmenten oranje baksteenpuin en plastic aangetroffen. De verstoring reikt tot in het pakket komafzettingen van de zijtak van de Linge. Op grond van deze resultaten worden er binnen het plangebied geen resten uit de late middeleeuwen of de nieuwe tijd meer verwacht.
Op basis van de resultaten van dit onderzoek blijkt dat in het plangebied geen archeologische resten bedreigd worden. Daarom wordt in het kader van de voorgenomen bodemingrepen geen vervolgstap uit het proces van de Archeologische Monumentenzorg (AMZ) noodzakelijk geacht.
Indien bij de uitvoering van de werkzaamheden onverwacht archeologische resten worden aangetroffen, dan is conform artikel 5.10 van de Erfgoedwet aanmelding van de desbetreffende vondsten bij de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap c.q. de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed verplicht (vondstmelding via ARCHIS).