In het plangebied is veel grondverzet voorzien. De mate van het grondverzet varieert sterk door het aanwezige reliëf. Op de plaats van de nieuwe bebouwing vinden graafwerkzaamheden plaats tot enkele meters diepte. Eveneens vinden grondverstoringen plaats bij de aanleg van wegen en paden, ondergrondse infrastructuur en een vijver. Met de hierbij vrijkomende grond worden andere gebieden opgehoogd. Uit eerder uitgevoerd bureauonderzoek blijkt dat de archeologische verwachting voor het gehele plangebied hoog is. Er zijn binnen het plangebied geen waarnemingen of archeologische terreinen bekend. In het plangebied zijn 40 verkennende boringen gezet tot maximaal 225 cm -mv. Hieruit blijkt dat het bodemprofiel oorspronkelijk bestaat uit een antropogeen dek op rivierafzettingen, dekzand of löss. In de oostelijke en zuidelijke parkzone en in het uiterst noordwestelijke gebied (plantsoen) is het bodemprofiel intact en soms weer bedekt door een 19e- of 20e-eeuwse ophooglaag. Onder het antropogene dek kunnen archeologische waarden aanwezig zijn. De diepteligging van de top van het potentiële archeologische niveau varieert van 10 tot 205 cm onder maaiveld. Bureau voor Archeologie adviseert graafwerkzaamheden dieper dan het potentiële archeologische niveau te vermijden. Indien het potentiële archeologische niveau wordt vergraven wordt aanbevolen een proefsleuvenonderzoek uit te voeren om de aan- of afwezigheid van eventuele archeologische resten te bepalen. Graafwerkzaamheden in het verstoorde gedeelte kunnen doorgaan. Naar verwachting zijn hier geen intacte archeologische waarden meer aanwezig.