Harderwijk Boekhorstlaan Boekhorstlaan, Harderwijk (gemeente Harderwijk). Een Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van een karterend, waarderend boor- en zeefvakkenonderzoek

DOI

ADC ArcheoProjecten heeft in september en oktober 2016 een inventariserend veldonderzoek uitgevoerd voor de herontwikkeling van het gebied rondom de Boekhorstlaan te Harderwijk, gemeente Harderwijk. Het onderzoek bestond in eerste instantie uit een karterend booronderzoek en betrof een vervolg op het in 2015 uitgevoerde bureau- en verkennend booronderzoek. Vervolgens is in januari 2018 en februari 2019 een waarderend onderzoek uitgevoerd op één van de twee gekarteerde vindplaatsen.Uit het eerdere bureauonderzoek en verkennend booronderzoek bleek dat in een groot deel van het plangebied sprake was van een intacte podzolbodem. Boven de overwegend 20 cm dikke uitspoelingslaag werd een ca. 20 cm dikke bouwvoor aangetroffen. De bodemopbouw in het gedeelte tussen de Boekhorstlaan en de rijksweg A28 bleek verstoord te zijn.Het doel van het karterend booronderzoek is het aantonen van de aan- of afwezigheid van archeologische vindplaatsen. Dit onderzoek bestond uit 45 boringen in een verspringend 20 x 25 m boorgrid ter plaatse van de terreindelen waar tijdens het verkennend booronderzoek een intact bodemprofiel is aangetoond. De boringen zijn doorgezet tot ten minste 25 cm in de C-horizont. De top van de podzolbodem (A-, E-, en B-horizont) en de basis van het cultuurdek zijn bemonsterd. De monsters zijn gezeefd en in het zeefresidu zijn determineerbare archeologische indicatoren verzameld.Tijdens het karterend booronderzoek is in overeenstemming met het eerder uitgevoerde verkennend booronderzoek in het grootste deel van de onderzochte terreindelen een intacte podzolbodem aangetoond. De randen van het plangebied lijken verstoord te zijn geraakt. In het centrale deel van het plangebied zijn twee vindplaatsen aangetroffen uit de prehistorie. Hier zijn meerdere vuursteenafslagen, een vuursteenkling, een decortificatieafslag en een fragment handgevormd aardewerk gevonden. De vindplaats in het centrale deel van het plangebied wordt vindplaats 1 genoemd en de vindplaats in het noordwestelijke deel van het plangebied vindplaats 2.Omdat na overleg met de ontwikkelaar is besloten het maaiveld van vindplaats 1 op te hogen, zal de vindplaats in situ behouden worden. Indien in toekomst toch bodemingrepen dieper dan 40 cm – mv plaatsvinden, zal aanvullend archeologisch onderzoek noodzakelijk zijn om de vindplaats te waarderen. Op grond van de aanwezigheid van ingegraven kabels en leidingen werd aangenomen dat vindplaats 2 gedeeltelijk verstoord is. Toch kan niet uitgesloten dat delen van de vindplaats nog intact zijn. Om de mate van intactheid te bepalen alsook om de vindplaats beter te begrenzen is op advies van de regioarcheoloog, de heer M. Wispelweij, een waarderend booronderzoek uitgevoerd.Het waarderende booronderzoek ter plaatse van vindplaats 2 bestond uit 26 boringen. Uit dit onderzoek blijkt dat in het gebied van de noordwestelijke vindplaats een intacte podzolbodem aanwezig is, met daarboven een ca. 30 tot 70 cm dik plaggendek. De top van het plaggendek is op sommige locaties, vooral in het westen van het gebied, omgewerkt. De basis van het plaggendek en de podzolbodem zijn in alle boringen echter intact. Uit het onderzoek blijkt verder dat in vindplaats 2 sprake is van (ten minste) twee clusters met vuursteenartefacten. In acht boringen zijn vondsten gedaan. De vondsten bestaan voornamelijk uit oranjebruine vuursteenafslagen die relatief goed bewaard zijn gebleven. Door het waarderende booronderzoek is de omvang van de vindplaats bepaald tot ca. 525m2 (omvang van de twee clusters). Ten aanzien van de verticale spreiding is het niet duidelijk of de vindplaats volledig bewaard is gebleven, ook zijn er weinig dateerbare vondsten aangetroffen. Om een goede waardestelling uit te kunnen voeren, is geadviseerd om de waardering uit te breiden met een zeefvakken onderzoek ten einde de verticale spreiding vast te stellen en dateerbeer materiaal te verzamelen om inzicht te verkrijgen in de aard van het complextype. De aanvullende waardering is uitgevoerd door het aanleggen van twee testvakken van 1 x 1 meter. Deze vakken zijn onderverdeeld in zeefeenheden van 50 x 50 cm en 5 cm dik (max 10 lagen). Deze zeefeenheden zijn vervolgens gezeefd om inzicht te krijgen in de diepteligging en verticale verspreiding van de vindplaats. De testvakken zijn geplaatst in de kern van de twee aangetroffen clusters; op de locatie van de boringen 52 en 63 en bij boring 56.Het onderzoek heeft in totaal 271 vuursteenvondsten opgeleverd die als artefact kunnen worden bestempeld. Het merendeel betreft chips kleiner dan 1 cm. Op basis van de verticale vondstspreiding blijkt dat de vuursteenvindplaats is verstoord. Met name verticaal is sprake van verstoringen door het voormalig gebruik van het terrein en door de aanwezigheid en doorworteling van de bomen en struiken en andere sporen van bioturbatie.

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-xqn-vqk4
Metadata Access https://archaeology.datastations.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=doi:10.17026/dans-xqn-vqk4
Provenance
Creator N. Bouma
Publisher DANS Data Station Archaeology
Contributor R.C.B. Steenbak; ADC
Publication Year 2022
Rights DANS Licence; info:eu-repo/semantics/restrictedAccess; https://doi.org/10.17026/fp39-0x58
OpenAccess false
Contact R.C.B. Steenbak (Provincie Noord-Brabant)
Representation
Resource Type Dataset
Format text/x-fixed-field; application/octet-stream; text/tsv; application/vnd.openxmlformats-officedocument.wordprocessingml.document; application/zip; application/vnd.ms-excel; text/xml; image/jpeg; application/x-msaccess; application/msword; text/plain; application/pdf
Size 8322; 1920; 9728; 591; 11454; 26162; 34304; 352583; 82362; 4026543; 3723801; 4027613; 3996805; 4902830; 5119452; 5180780; 4576281; 4761465; 3478420; 4430521; 5144728; 4816450; 3581424; 1885580; 15040512; 88064; 200968; 88; 8; 2048; 146; 44; 2742262; 8746976; 970; 32; 1024; 292
Version 1.0
Discipline Humanities