De opdrachtgever is voornemens om binnen een plangebied van ongeveer 17,5 hectare in Rumpt (gemeente Geldermalsen) een nieuw zorglandgoed te realiseren. De herinrichting van het perceel zal bodemverstorende werkzaamheden met zich mee brengen, waarbij mogelijke archeologische resten zullen worden vernietigd. Op de gemeentelijke beleidsadvieskaart heeft het terrein een grotendeels middelmatige verwachtingswaarde met in het uiterste noordwesten een hoge verwachtingswaarde. Deze waardering komt overeen met de aard van de ondergrond; de overgang van een gebied met oeverwallen en het daarachter gelegen komgebied. Op basis van gegevens in het landelijke archeologisch informatiesysteem zijn er uit de directe omgeving vondsten bekend uit met name de Romeinse tijd, gevolgd door de middeleeuwen en de nieuwe tijd. Gezien de landschappelijke ligging en de bekende vondsten werd rekening gehouden met eventueel aanwezige vindplaatsen uit de met name de Romeinse en middeleeuwse periode in het plangebied. De planlocatie ligt tussen de dorpen Rumpt en Rhenoy (gemeente Geldermalsen) in. Het plangebied wordt in het oosten begrensd door de Kerkweg, in het zuiden door de Provincialeweg West, in het westen door de Roodseweg en in het noorden door de Achtermonde.Om de bodemopbouw en eventuele verstoringen binnen het plangebied in kaart te brengen, is geadviseerd in eerste instantie een inventariserend veldonderzoek door middel van verkennende boringen uit te voeren. Vooralsnog hoeft het uiterste zuiden van het plangebied (het gedeelte ten zuiden van de te graven waterpartij) niet te worden onderzocht omdat hier geen bodemverstorende werkzaamheden zijn gepland (circa 4,7 hectare).Het veldonderzoek heeft bestaan uit een verkennend booronderzoek, waarbij de nadruk lag op het bepalen van de oeverzone van de Linge en de aanwezigheid van oeverafzettingen van de Hooiblokstroomgordel binnen 2,0 m –mv. Er zijn in twee raaien 20 boringen uitgevoerd. Tevens is op enkele kleine akkertjes een beperkte oppervlaktekartering uitgevoerd.Uit het booronderzoek is gebleken dat de oeverafzettingen van de Linge tot ongeveer 250 meter van de Roodseweg liggen en daarna abrupt overgaan in komafzettingen. Dit gebied met oeverafzettingen krijgt een hoge archeologische verwachting als gevolg van de gunstige hoogteligging op de overgang van stroomrug naar komgebied. Daarnaast zijn bij de oppervlaktekartering in dit gebied enkele aardewerkfragmentjes uit de 12e - 13e eeuw gevonden. Eventuele archeologische resten worden aan of net onder het maaiveld verwacht en zijn waarschijnlijk aangetast door bodembewerking, met name ploegen tot een diepte van circa 30 cm-mv. Diepere grondsporen, zoals greppels,, waterputten en diepere paalkuilen kunnen nog in de bodem aanwezig zijn. Het verkennend onderzoek levert te weinig informatie om de aan- of afwezigheid van archeologische resten vast te stellen.Het overige plangebied zijn geen landschappelijke overgangssituaties gevonden met een hoge archeologische trefkans en krijgt derhalve een lage archeologische verwachting.Geadviseerd wordt om bodemverstoringen dieper dan 30 cm in het gebied met een hoge verwachting te voorkomen. Indien dit niet mogelijk is wordt aanbevolen om ter plaatse van de voorziene werkzaamheden een karterend booronderzoek uit te voeren om te bepalen of sprake is van te behouden bewoningssporen. Het gaat hierbij om 20 boringen per hectare (diameter 12 cm), waarbij in het oostelijk deel van het gebied tot 3 m -mv geboord/gegutst dient te worden. Dit laatste om op het beddingzand van de Hooiblok te stuiten.Voor het gebied met een lage archeologische verwachting wordt vrijgave geadviseerd tot een diepte van 2,0 m –mv voor de voorgenomen ontwikkelingen.