In opdracht van de gemeente Zoetermeer heeft Archeologie Delft een archeologisch
bureauonderzoek uitgevoerd naar de veertien archeologische monumenten
in deze gemeente. Daarnaast is onderzoek gedaan naar de archeologische
verwachting voor Late Steentijd in hele gemeente. Van ieder monument
is onderzocht welke bekende archeologische resten aanwezig zijn en welke
nog onbekende resten gevonden zouden kunnen worden (de archeologische
verwachting). Hierbij is voor de oudste perioden gekeken naar de aantrekkelijkheid
van het landschap voor bewoning en de verspreiding van reeds bekende
archeologische vondsten. Voor de Middeleeuwen en Nieuwe Tijd is gebruik
gemaakt van historische kaarten voor het lokaliseren van bewoningsassen,
boerenerven, molens en het kasteel.
De uitkomst van het onderzoek is dat in Zoetermeer geen relevante resten
meer zijn te verwachten uit de perioden voor de Late Middeleeuwen. Uit
de periode van de middeleeuwse ontginningen vanaf het jaar 1000 kunnen wel
nog talloze archeologische resten aanwezig zijn, evenals uit de jongere perioden.
De resten van na het jaar 1700 worden in veel gevallen van minder groot
belang geacht omdat over deze periode veel archiefbronnen beschikbaar zijn.
Van ieder van de archeologische monumenten is aangegeven welke delen
een hoge archeologische verwachting hebben en dus behoudenswaardig zijn
en welke delen geen archeologische verwachting hebben en dus vrijgegeven
kunnen worden. Daarnaast is gebleken dat verschillende terreinen met een
hoge archeologische verwachting net buiten de destijds aangewezen archeologische
monumenten zijn komen te vallen. Aangeraden wordt om deze terreinen
met belangrijke archeologische informatie alsnog aan de monumenten
toe te voegen. Voor de Late Steentijd geldt voor heel Zoetermeer een lage
archeologische verwachting.
Op basis van de archeologische verwachting is voor ieder monument een
advies opgesteld over de te nemen vervolgstappen in het kader van de archeologische
monumentenzorg.