Op basis van het bureauonderzoek geldt voor de periode vroeg- en middenpaleolithicumeen middelhoge verwachting op het aantreffen van archeologischeresten omdat de rivier op dat moment ter hoogte van het huidige Rijnterras liep.Voor het laat-paleolithicum en het mesolithicum geldt een lage archeologischeverwachting, omdat de rivier toen verder ingesneden was en de lagere, jongereterrassen een gunstigere jacht- en verblijflocatie vormden.Voor de periode neolithicum tot de nieuwe tijd geldt op basis van hetbureauonderzoek een middelhoge verwachting, gebaseerd op de aanwezigheidvan een laag dekzand bovenop de terrasafzettingen, dat debodemvruchtbaarheid ter plaatse ten goede zou komen. Daarnaast is in deomgeving van het plangebied vermoedelijk een Romeinse weg aanwezig,waardoor de kans op het aantreffen van resten uit de Romeinse tijd ookaanwezig is. Ten slotte heeft het plangebied in de Tweede Wereldoorlog deeluitgemaakt van het vliegveld van Venlo. In het plangebied stonden enkele bij hetvliegveld behorende gebouwen.Tijdens het booronderzoek bleek dat in geen van de boringen eendekzandpakket aanwezig was. De bodem in het plangebied bestaat uit een A horizont, op een AC-horizont, die op de C-horizont ligt. De bodem is geheelgevormd in de afzettingen van het oude Rijnterras. De bodem is grof vanstructuur, met weinig silt en weinig bodemvruchtbaarheid. Door de verstoringvan de top van de C-horizont is de kans op het aantreffen van resten uit hetpaleolithicum en mesolithicum in situ laag. Door de afwezigheid van hetvruchtbare dekzand is de aanwezigheid van archeologische resten uit de periodeneolithicum tot de nieuwe tijd eveneens laag, met uitzondering van de ijzertijden de Romeinse tijd, omdat uit deze perioden resten behorende bij de mogelijkaanwezige Romeinse (of oudere) weg aangetroffen zouden kunnen worden.Daarnaast bestaat er een hoge kans op het aantreffen van resten uit de TweedeWereldoorlog.

Issued: 2016-12-06