Synthegra B.V. heeft in opdracht van bedrijf XXX een archeologisch bureauonderzoek in combinatie met een verkennend booronderzoek uitgevoerd op een terrein aan de Hammerdijk 1a te Beerzerveld. De aanleiding voor het onderzoek is de voorgenomen realisatie van een vleesvarkensstal en een kraamzeugenstal. In het kader van de aanleg van de kraamzeugenstal zal een bestaande stal vervangen worden.
Op basis van de Gemeentelijke Verwachtingskaart heeft het plangebied een gematigde en lage archeologische verwachting. De gematigde archeologische verwachting hangt samen met het verwachte voorkomen van podzolgronden in de ondergrond. Hierop zouden archeologische resten uit de vroege
prehistorie (laat-paleolithicum tot en met neolithicum) kunnen voorkomen.
Het noordelijke deel van het plangebied is vergraven door de aanleg van een kanaal in de nieuwe tijd die samenhangt met de ontginningen van het veenpakket dat in het gebied aanwezig was. Deze is medio 20e eeuw gedempt.
Aangezien het plangebied circa 6232 m2 groot is, zijn verspreid over het plangebied in totaal zes boringen gezet. De boringen zo gelijkmatig mogelijk over het plangebied verdeeld, en, vanwege de aanwezige stal, in het oostelijke deel zo dicht mogelijk tegen het gebouw aangezet. De exacte boorlocaties zijn ingemeten met een meetlint en de hoogte is bepaald aan de hand van de AHN. Er is geboord met een Edelmanboor met een diameter van 7 cm en een gutsboor met een diameter van 3 cm. De boringen zijn uitgevoerd tot minimaal 25 cm in de C-horizont.
Het westelijke deelgebied is grotendeels intact en het dekzand bevat over het hele deelgebied een ontwikkelde bodem in de vorm van een podzolprofiel op een diepte van gemiddeld 0,6 m beneden maaiveld (7,5 m t.o.v NAP). De vleesvarkensstal zal hier de ondergrond tot ongeveer 1,6 m beneden maaiveld verstoren. De watergangen die op de historische kaarten zijn weergegeven (zoals in boring 3) hebben echter dit bodemprofiel verstoord tot grotere diepte.
In het oostelijke deelgebied is in het westelijke deel hiervan nog een verhoogde kans op het aantreffen van een intact dekzand landschap met een ontwikkeld bodemprofiel. In het oostelijke deelgebied is er dekzand aangetroffen zonder ontwikkeld bodemprofiel, hier is bij boring 6 tot 1,25 m beneden maaiveld het
bodemprofiel ook verstoord. Deze verstoring hangt vermoedelijk samen met de aanleg van de stal die vervangen gaat worden. De verstoringen van de nieuwe kraamzeugenstal reiken echter tot maximaal 1,9 m beneden maaiveld en kunnen derhalve de intacte top van het dekzand verstoren.
Op grond van de resultaten van het onderzoek wordt voor de voorgenomen ontwikkeling van het plangebied zoals omschreven in de vergunningsaanvraag nader archeologisch onderzoek geadviseerd.
Op basis van de resultaten van het booronderzoek is mogelijk een archeologische vindplaats in het plangebied aanwezig. Deze resten kunnen zich voordoen in de top van het intacte dekzand dat in beide deelgebieden aanwezig is. Wij adviseren een vervolgonderzoek in de vorm van een proefsleuvenonderzoek om vast te stellen of in het plangebied archeologische resten aanwezig zijn en zo ja, welke waardering
hieraan gegeven kan worden.