Tiel - Beethovenstraat. Proefsleuvenonderzoek (IVO-P) en Archeologische Begeleiding (AB)

In opdracht van Gemeente Tiel heeft BAAC bv (onderzoeks- en adviesbureau voor Bouwhistorie, Archeologie, Architectuur- en Cultuurhistorie) te ‘s-Hertogenbosch een proefsleufonderzoek (IVO-P) en een archeologische begeleiding (AB) protocol proefsleuven uitgevoerd in plangebied Beethovenstraat 20 te Tiel, gemeente Tiel. De aanleiding voor het onderzoek vormt de voorgenomen herinrichting van het sportpark Rauwenhof, waar hockeyvereniging ‘Kromhouters’ twee bestaande kunstgrasvelden wil vernieuwen en een derde nieuw kunstgrasveld gaat aanleggen.

In de directe nabijheid van het plangebied zijn delen van een grafveld uit de vroege en midden-Romeinse tijd aangesneden bij de aanleg van het sportpark eind jaren ‘80. Met name deze waarnemingen hebben geleid tot een hoge archeologische verwachting ter hoogte van het sportpark. Het onderzoek omvatte de aanleg van een proefsleuf van 35 meter lang en 4 meter breed en een proefput van 4 bij 5 meter (totaal 160 m2) binnen een zone waar de beoogde verstoringsdiepte 1,50 meter beneden maaiveld was, en een archeologische begeleiding protocol proefsleuven (2800 m2) binnen de zone waar de beoogde verstoring tot 40 cm beneden maaiveld reikte.

Wat betreft de bodemopbouw kan op basis van de proefsleuf worden gesteld dat er vier fases van sedimentatie onderscheiden kunnen worden. Het jongste sedimentpakket, opgenomen in de bouwvoor, dateert vermoedelijk uit de volle middeleeuwen (vóór 1300 AD). De ouderdom van de vegetatiehorizonten in het komkleipakket onder de bouwvoor (50 – 110 cm –mv) zijn niet nader te bepalen. Vermoedelijk komt de meest duidelijke vegetatiehorizont op circa 3,5 m +NAP (ca. 50 cm –mv) overeen met het niveau waarin verder oostelijk resten van een Romeins grafveld zijn aangetroffen. Onder het komkleipakket bevinden zich oeverafzettingen (110-180 cm –mv). Dit oeverpakket is vermoedelijk afkomstig van een reactivering van de reeds verlaten geul van de Ochten stroomgordel. De Ochten stroomgordel was actief tot in de midden-bronstijd. De reactivering zal vermoedelijk uit de periode late bronstijd - midden-ijzertijd dateren. Destijds was de Bommel stroomgordel actief en de Ochten stroomgordel reeds verlaten. Onder het oeverpakket bevindt zich nog een komkleipakket waarvan de herkomst en ouderdom onduidelijk is. Vegetatiehorizonten zijn in dit pakket niet aangetroffen.

Sporen of vondsten zijn in samenhang met de sedimentatiefasen niet aangetroffen. Het enige grondspoor betrof een perceelsgreppel die op grond van het in de vulling aangetroffen vondstmateriaal in de periode 1850-1920 nog in gebruik moet zijn geweest. Oriëntatie en locatie van de sloot is in overeenstemming met de perceelgrenzen/sloten zoals die zijn aangegeven op kaartmateriaal daterend uit de periode begin 19e eeuw tot de jaren tachtig van de 20e eeuw. De grondwerken in zone A, die archeologisch begeleid zijn, bleken slechts te reiken tot in de bouwvoor die onder een dunne ophogingslaag aanwezig was. Gezien de vondst van twee munten van respectievelijk 5 en 10 eurocent in deze bouwvoor, kan geconcludeerd worden dat deze tot ná 2002 aan het oppervlak lag. In de bouwvoor is een keur aan metalen voorwerpen en aardewerk aangetroffen die, voor zover enigszins dateerbaar, allen uit de nieuwe tijd stammen en met name uit de 19e en 20e eeuw. Vondsten daterend van vóór de nieuwe tijd zijn niet aangetroffen. Het vondstmateriaal is waarschijnlijk met voor bemesting aangevoerd (stads)afval ter plaatse terechtgekomen.

Geconcludeerd kan worden dat, zowel in de proefsleuf als bij de begeleiding, er geen vindplaats is vastgesteld en dat er ook geen aanwijzingen voor de aanwezigheid van vindplaatsen in de directe omgeving zijn aangetroffen. Voor met name het begeleidde deel van het onderzoeksgebied geldt uiteraard dat niet kan worden uitgesloten dat zich op een dieper niveau wél archeologische resten bevinden. Een eerder hier uitgevoerd booronderzoek heeft de aanwezigheid van houtskool en verbrande leem op een dieper niveau aangetoond. De afwezigheid van archeologische resten is in ieder geval ten dele te verklaren door de geomorfologie van het onderzoeksgebied. Het grootste deel van de bodemopbouw bestaat uit komafzettingen waaruit blijkt dat het onderzoeksgebied zich gedurende lange tijd bevond in een laaggelegen komgebied dat minder geschikt zal zijn geweest voor bewoning of ander intensief gebruik. Extensief gebruik als bijvoorbeeld weidegebied zal zeker wel tot de mogelijkheden hebben gehoord, maar dit laat weinig sporen achter.

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-xs8-2mj6
PID https://nbn-resolving.org/urn:nbn:nl:ui:13-owji-jl
Metadata Access https://easy.dans.knaw.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=oai:easy.dans.knaw.nl:easy-dataset:65282
Provenance
Creator Wal, A. ter
Publisher Data Archiving and Networked Services (DANS)
Contributor Kalisvaart, C.; BAAC bv; gemeente Tiel
Publication Year 2016
Rights info:eu-repo/semantics/openAccess; License: http://creativecommons.org/licenses/by/4.0; http://creativecommons.org/licenses/by/4.0
OpenAccess true
Representation
Language Dutch; Flemish
Resource Type Dataset
Format application/pdf; image/jpeg; application/msword; Microsoft Excel
Discipline Ancient Cultures; Archaeology; Humanities
Spatial Coverage (5.406W, 51.882S, 5.411E, 51.884N); Gelderland; Tiel; Beethovenstraat 20