In opdracht van Aannemingsbedrijf L. v.d. Wal en Zn. B.V. heeft RAAP in januari en februari 2020 een archeologisch vooronderzoek in de vorm van een bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek (verkennend booronderzoek) uitgevoerd voor het plangebied R.W. van de Wintstraat 43 te Huisduinen in de gemeente Den Helder. Het archeologische onderzoek vond plaats in het kader van de aanvraag van een omgevingsvergunning en is als eis gesteld door de gemeente Den Helder.
Het plangebied kenmerkt zich door zijn ligging in het kustgebied van Noord-Holland, aan de oostkant van de dijk en het voormalige eiland Huisduinen. In het plangebied gold onder andere op basis hiervan voor archeologische resten uit de periode bronstijd tot en met de nieuwe tijd een lage of middelhoge archeologische verwachting. Op basis van de ligging van het plangebied te midden van de Atlantikwall, gold voor archeologische resten uit de Tweede Wereldoorlog een hoge verwachting.
In het plangebied is onder de verstoorde bovengrond een dik pakket Jong Duinzand aangetroffen. Aanwijzingen voor de aanwezigheid van resten van bewoning uit de periode late middeleeuwen en nieuwe tijd zijn niet in het plangebied waargenomen, zodat de verwachting voor deze periode naar laag kon worden bijgesteld. Op basis van het stuiten van boring 2 op een mogelijk stuk beton, kan de hoge archeologische verwachting op het aantreffen van resten uit de Tweede Wereldoorlog worden gehandhaafd. Het is mogelijk dat op deze locatie nog een kleine (betonnen) structuur aanwezig is, al is het aannemelijker gezien de relatief hoge boordichtheid en geringe mate van verstoring van de
bovengrond in het plangebied dat het om bijvoorbeeld een leiding of los stuk beton gaat. Desondanks moet opgemerkt worden dat het opsporen van individuele structuren, zoals schuttersputjes, afvalkuilen, kleine bunkers en smallere loopgraven e.d. middels een booronderzoek zeer beperkt mogelijk is.
Op basis van de resultaten van het onderzoek blijkt dat in het plangebied (mogelijk) archeologische resten bedreigd worden door de voorgenomen bodemingrepen. Daarom wordt geadviseerd om de plannen zodanig aan te passen dat verstoring wordt voorkomen. Indien planaanpassing niet mogelijk is, wordt normaliter vervolgonderzoek geadviseerd in de vorm van een karterende fase van een inventariserend veldonderzoek met behulp van proefsleuven.
