Uit het bureauonderzoek is gebleken dat binnen het plangebied op en in de kwelderafzettingen archeologische resten verwacht konden worden vanaf de late ijzertijd tot in de eerste helft van de nieuwe tijd. Op basis van oude kaarten worden geen resten uit de nieuwe tijd verwacht. Uit het karterend booronderzoek is naar voren gekomen dat er sprake lijkt te zijn van een verjongingsdek. Dit verjongingsdek, dat zandiger is dan de onderliggende laag, is waarschijnlijk afgezet vanuit kleinere geulen die in verbinding stonden met voormalige Middelzee. Dit moet gebeurt zijn vóór de vorming van de kwelderwal van de Middelzee ten oosten van het plangebied. De hieronder gelegen matig siltige kleilagen zijn dan afgezet bij de vorming van de oudste kwelderwal in het gebied, dat gevormd is vanaf de vroege ijzertijd. De grens tussen beide fasen van afzetting is niet scherp, maar er is ook geen verlandingslaag aangetroffen. In de boringen zijn geen archeologische indicatoren of verlandingslagen aangetroffen, die duiden op de aanwezigheid van een archeologische vindplaats. De top van de kwelderafzettingen is in het zuidelijk deel van het plangebied afgegraven. Binnen het plangebied zijn tot de geboorde diepte van minimaal 250 cm-mv geen aanwijzingen gevonden voor de aanwezigheid van een archeologische vindplaats. Het wordt aanbevolen om het plangebied vrij te geven voor de voorgenomen werkzaamheden ten behoeve van de bouw van de ligboxenstal en toekomstige werkzaamheden in het noordelijke deel van het plangebied.
Issued: 2015-05-06