In opdracht van gemeente Westerkwartier heeft De Steekproef een archeologisch bureau- en booronderzoek (verkennende fase) uitgevoerd aan het Bosplantsoen te Zevenhuizen, gemeente Westerkwartier, provincie Groningen. De aanleiding voor het onderzoek was de sloop van woningen en een school en de daarna geplande nieuwbouw van woningen. Op de geomorfologische kaart zijn in het plangebied grondmorenewelvingen, grondmorenevlaktes en glooiingen van hellingfspoeling aanwezig. Bodemkundig gezien komen in het plangebied voornamelijk laarpodzolgronden voor; deze worden veelal gekenmerkt door een 30-50 centimeter dikke A-horizont. Volgens de archeologische verwachtingskaart van de gemeente Westerkwartier geldt voor het plangebied een middelhoge archeologische verwachtingswaarde (categorie 5). Op basis van de paleogeografische kaarten (Vos et al. 2018; zie Figuur 7) is vastgesteld dat het plangebied gedurende de steentijd en de bronstijd (Appendix I) geschikt moet zijn geweest voor menselijke bewoning, waarna het gebied rond 1500 vC bedekt werd met veen. Vanaf de late middeleeuwen werd het gebied geleidelijk ontgonnen en weer geschikt voor bewoning. De hoge archeologische verwachting geldt dan ook voor bewoningsresten uit de perioden steentijd-bronstijd en middeleeuwen-nieuwe tijd. In de directe nabijheid zijn geen relevante (middeleeuwse) vindplaatsen bekend. Uit de archeologische bodemonderzoeken die in de omgeving zijn uitgevoerd bleek dat de bodem op de meeste plekken verstoord was. Archeologische indicatoren werden nauwelijks aangetroffen. Op basis van de historische kaarten is bekend dat het plangebied rond de jaren '70 en '80 is bebouwd.
In totaal zijn tijdens het veldonderzoek (verkennende fase) zeven boringen verricht. Met het veldonderzoek is vastgesteld dat de bodem in het plangebied grotendeels verstoord is geraakt. De bodem in het plangebied bestaat hoofdzakelijk uit een bouwvoor, verstoorde lagen met een grotendeels afgekapte podzolbodem en keileem/potklei. In één van de boringen is een intacte podzolbodem aangetroffen. Deze ligt echter in het uiterste noorden van het plangebied omgeven met bebouwing. Hierdoor is de kans klein dat nabijgelegen plekken ook een intacte podzolbodem hebben. Voor archeologische cultuurlagen zijn geen aanwijzingen gevonden. Het onderzoek heeft geen vondsten opgeleverd die op de (voormalige) aanwezigheid van archeologische grondsporen wijzen. Door onder andere de bouwwerkzaamheden in de jaren '70 en '80 zijn de lagen waarin archeologische vondsten kunnen worden gedaan grotendeels verstoord. Eventuele aanwezige archeologische grondsporen zullen daardoor zijn aangetast. Hiermee is er in het plangebied een lage kans op behoudenswaardige archeologische waarden.