Batterij Zwatenhoek

DOI

In opdracht van de provincie Zeeland heeft RAAP Archeologisch Adviesbureau in december 2008 een bureauen geofysisch onderzoek door middel van elektrische weerstandsmetingen en boringen uitgevoerd in verband met de voorgenomen gedeeltelijke reconstructie van de batterij Zwartenhoek in de gemeente Terneuzen. Het primaire doel van dit onderzoek was het verkrijgen van inzicht in de ligging, vorm en, indien mogelijk, aard van de resten die verband houden met het 18eeeuwse verdedigingswerk (batterij) Zwartenhoek bij Westdorpe. Op basis van de resultaten van het onderzoek worden aanbevelingen gedaan met betrekking tot het omgaan met de gekarteerde archeologische resten. De resultaten van het onderzoek kunnen als uitgangspunt dienen voor herinrichting, duurzaam behoud, beheer en (toeristisch-recreatieve) ontsluiting van het terrein. Uit het bureauen inventariserend veldonderzoek blijkt dat zich in het hele plangebied (de noordwestelijke helft van het archeologische monumentterrein; figuur 1) nog belangrijke archeologische resten bevinden. Het betreft deels nog aan de oppervlakte zichtbare resten van de wallen van de batterij uit het derde kwart van de 18e eeuw, ophogingslagen en een oud loopvlak. De resten van de wallen bestaan over het algemeen uit een vrij schone opgebrachte keilaag die, in tegenstelling tot de opgebrachte lagen binnen en buiten de wallen van de batterij, geen tot weinig puinresten en zandbrokken bevat. Op basis van de vergelijking van oude kaarten (waarvan de datering niet nader te specificeren valt dan de 3e kwart van de 18e eeuw) in combinatie met het AHN en de resultaten van het weerstandsen booronderzoek kan geconcludeerd worden dat het op figuur 6 afgebeelde ontwerp van de batterij in ieder geval de werkelijke inrichting van het plangebied op één bepaald moment in het verleden weergeeft. Ook zijn er aanwijzingen dat het op figuur 8 afgebeelde ontwerp daadwerkelijk gerealiseerd is geweest. De aanwijzingen hiervoor bestaan uit de met de weerstandsmeter in kaart gebrachte zones met relatief lage weerstandswaarden, die samenhangen met subtiele verschillen in de consistentie van de lagen die opgebracht zijn in het kader van de aanleg van wallen en lagen die door andere inrichtingsen inundatiewerkzaamheden zijn gevormd (afgraven/ophoging delen van een terreplein, obstakels aanleggen en mogelijk bij inundaties afgezette bodemlagen). De indruk bestaat dat het om een flexibele inrichting ging die zonder veel moeite aangepast kon worden (en werd) naar gelang wijzingen in de militair-strategische situatie. Vermoed wordt dat de situatie zoals afgebeeld is op figuur 8 eerder is uitgevoerd dan de situatie zoals afgebeeld op figuur 6. Er zijn tijdens het onderzoek geen resten aangetroffen van grachten, gebouwen, paden of andere structuren die op dergelijke terreinen verwacht worden. Ook zijn in de boringen geen archeologische indicatoren aangetroffen anders dan rode puinsikkels. Op een aantal plaatsen zijn dekzandopduikingen in kaart gebracht. Deels was er sprake van een intact bodemprofiel in de top van het dekzand. Er zijn in de top van het dekzand geen archeologische indicatoren aangetroffen. Er dient te worden opgemerkt dat de gehanteerde methode niet geschikt is voor het karteren van prehistorische vindplaatsen in de top van het dekzand. Dit was ook geen doel van het onderzoek. Er zijn geen veenlagen in het onderzoekgebied aangetroffen. Aanbevolen wordt om bodemingrepen op het monumentterrein te vermijden, omdat door bodemingrepen ook archeologische waarden en daarmee unieke informatie over de bouwen bewoningsgeschiedenis van het verdedigingswerk verloren kunnen gaan. Mogelijkheden voor behoud van de archeologische waarden kunnen worden gezocht in inrichting. Het rijksbeleid z omschreven in de Nota Belvedere is erop gericht om de door onderzoek (zoals onderhavig ond zoek) verkregen gegevens te gebruiken als een van de uitgangspunten voor het ontwerp van d nieuwe ruimtelijke inrichting (Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen e.a., 1999). Door middel van het Europese Interregionale IIIA-project ‘Staats-Spaanse Linies’ waarin versc lende forten en andere verdedigingswerken in de grensstreek Vlaanderen/Nederland worden onderzocht, heringericht en ontsloten voor publiek, proberen de overheden in Nederland en Be zoveel mogelijk mensen bewust te maken van dit bijzondere erfgoed dat vaak letterlijk in de ac tertuin ligt. Om de linies te behouden moeten ze een bestemming hebben of krijgen die aansluit op de kwa teiten en de waarden versterkt (www.staatsspaanselinies.nl). Indien gekozen wordt voor een reconstructie van de wallen van de batterij door middel van het opbrengen van grond, verdient het aanbeveling om de plantekening ten behoeve van het ontw te gebruiken, die op figuur 6 is afgebeeld (Houbourdin en Ooijevaar, 1996). Het onderzoek heeft bewijzen opgeleverd voor de ligging van de wallen zoals op deze tekening afgebeeld. Ook kan gekozen worden voor de tekening genaamd ‘Tweede Project ter defensie van den Nieuwen Ze dijk aan den Zwartenhoek’ (figuur 8) als richtlijn voor het ontwerp. De aanwijzingen voor de ligg van de wallen zoals afgebeeld op figuur 8 zijn niet in een vergelijkbare mate overtuigend, maar aanwezig. Er is geen reden om te twijfelen aan de overige informatie die vermeld is op de teke gen, zoals hoogte van de wallen en bestemming en strategische rol van diverse structuren. Vo de meest betrouwbare reconstructie dienen deze waarden overgenomen te worden. Er kan ook gekozen worden voor een ontwerp waarin de nadruk op het flexibele karakter en de maakbaarheid van de inrichting ligt. Verandering en ontwikkeling door de tijd door middel van e simpel maar effectief middel als het verplaatsen van grond (het omleggen van dijken, opbreng en afgraven van wallen) zouden kunnen worden benadrukt. Daarbij kunnen elementen uit de v schillende inrichtingsfases een rol spelen. Dit is namelijk ook het huidige karakter van de locati alleen zijn de verschillende sporen uit voormalige inrichtingen niet met het blote oog zichtbaar. Wellicht kan het thema flexibiliteit en verandering als inspiratie dienen voor het ontwerpen van inrichtingsplan in samenwerking met een beeldend kunstenaar. Indien bodemingrepen in het plangebied in de toekomst onvermijdelijk blijken, dienen deze on archeologische begeleiding plaats te vinden. Voorafgaand aan een archeologische begeleiding dien een Programma van Eisen te worden opgesteld door een senior-archeoloog. Met betrekking tot deze aanbevelingen kan contact opgenomen worden met mevr. M. Geerts v de provincie Zeeland.

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-xqt-fkd9
Metadata Access https://archaeology.datastations.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=doi:10.17026/dans-xqt-fkd9
Provenance
Creator M. Jordanov
Publisher DANS Data Station Archaeology
Contributor m verbruggen; RAAP Archeologisch Adviesbureau
Publication Year 2020
Rights CC-BY-4.0; info:eu-repo/semantics/openAccess; http://creativecommons.org/licenses/by/4.0
OpenAccess true
Contact m verbruggen (RAAP)
Representation
Resource Type Dataset
Format text/xml; application/pdf
Size 9873; 10063; 824; 3213; 3475432
Version 1.0
Discipline Humanities