Op basis van de analyse van de twaalf uitgevoerde boringen kan worden gezegd dat in het grootste deel van het onderzoeksgebied afzettingen behorende tot het voormalige Oer-IJ estuarium aanwezig zijn. Onderin het profiel zijn wad-afzettingen aanwezig die zijn gevormd in een intergetijdengebied. Mogelijk is in het onderste bereik deels ook nog sprake van ‘washover’-afzettingen. Naar boven toe in het profiel is een ontwikkeling waarneembaar waarin het gebied steeds verder opslibde en daardoor ook minder vaak overstroomd raakte. Deze afzettingen zijn als kwelderafzettingen te beschouwen. De top van de kwelderafzettingen en eventuele jongere afzettingen is grotendeels opgenomen in de geroerde bovengrond. Slechts in één boring lijkt er nog wat ongeroerde jongere klei aanwezig te zijn, die mogelijk vanuit het IJ/Wijkermeer tot afzetting is gekomen. De kans dat bij het verbreden van watergangen in het kader van de herinrichting van de Velsertraverse archeologische sporen en vondsten aan het licht zouden komen, werd op basis van het uitgevoerde booronderzoek zeer laag ingeschat.
Date: 10/09/2015 (veldwerk)