Vestigia Archeologie & Cultuurhistorie heeft een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd voor een plangebied aan de Middenweg te Midden Beemster, gemeente Purmerend. Het plangebied ligt in de historische kern van Middenbeemster. Het plangebied betreft een wegtracé met een lengte van ca. 470 meter, de Middenweg vanaf de kruising met de Rijperweg tot ongeveer de Middenweg 114. Het uitgangspunt is dat de huidige verharding en fundering volledig worden vervangen. Op basis van het uitgevoerde bureauonderzoek geldt voor resten daterend uit het Paleolithicum tot (het eerste deel van) de Nieuwe tijd een lage archeologische verwachting. Op basis van de landschappelijke ligging kan gesteld worden dat door het getijdenlandschap en veelvuldige overstromingen dit gebied onaantrekkelijk is geweest voor bewoning. Mogelijk kunnen enkel losse vondsten van de jacht of visvangst voorkomen in de getijdenafzettingen (Laagpakket van Wormer). Uit onderzoeken in de omgeving van het plangebied blijkt dat deze op ca. -4,00 m NAP voorkomen binnen het gebied en zullen daarmee niet geroerd worden bij de geplande werkzaamheden. Op de getijdenafzettingen kan veen voorkomen of meerbodemafzettingen van de Beemster. Bij de ontginningen is het veen vermoedelijk volledig afgegraven en anders daarna verspoeld door de Beemster. Het bodemonderzoek heeft geen veenresten aangetoond ter hoogte van het plangebied. Pas vanaf de drooglegging van de Beemster aan het begin van de 17e eeuw vindt bewoning plaats rondom het plangebied. Het onderhavige wegtracé, de Middenweg, wordt aangelegd direct na deze drooglegging. De weg is vanaf aanleg tot heden in het dorp aanwezig. Onder het huidige asfalt zijn mogelijk plaatselijk nog resten aanwezig van de oorspronkelijke weg. In drie boringen is onder het asfalt een laag van bakstenen aangetroffen. Voor deze resten geldt daarmee een hoge archeologische verwachting. Advies. Binnen het plangebied is vermoedelijk sprake van het oude weglichaam en de bestrating van de Middenweg, daterend uit het begin van de 17e eeuw. Voor oudere resten geldt een lage verwachting. Daarbij komt dat die resten in de diepere ondergrond (onder ca. 1,0 tot 2,0 m ophoging) liggen, waardoor deze door geplande werkzaamheden niet verstoord zullen worden. Vestigia Archeologie & Cultuurhistorie adviseert op basis van het uitgevoerde bureauonderzoek om ter hoogte van de waar in de milieukundige boringen onder het huidige asfalt de oude bestrating van de Middenweg aanwezig is, voorafgaand aan de werkzaamheden of in de vorm van een archeologische begeleiding een proefsleuf te graven om een dwarsprofiel van de weg te kunnen documenteren. Eén of meerdere locatie komen hiervoor in aanmerking, namelijk ter hoogte van de bij het bodemonderzoek uitgevoerde boringen 11, 13 en 16 (afbeelding 10). Het is aan het bevoegd gezag, de gemeente Purmerend, om op basis van dit rapport en het daarin geformuleerde advies een besluit te nemen ten aanzien van het voortzetten of beëindigen van het onderzoeksproces. Ook wanneer het bevoegd gezag hiertoe besluit en het plangebied wordt vrijgegeven voor de voorgenomen ontwikkelingen, blijft de meldingsplicht archeologische toevalsvondst of waarneming van kracht (Erfgoedwet, artikel 5.10 Archeologische toevalsvondst). Aangezien het nooit volledig is uit te sluiten dat tijdens eventueel grondverzet een archeologische ‘toevalsvondst’ wordt gedaan, is het wenselijk de uitvoerder van het grondwerk te wijzen op de plicht om hiervan zo spoedig mogelijk melding te doen bij het bevoegd gezag, gemeente Purmerend en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.