Uit de gegevens van het bureauonderzoek is gebleken dat archeologische waarden kunnen worden verwacht vanaf het Mesolithicum. Uit gegevens van Archis2 is gebleken dat in de nabijheid van het plangebied tijdens verscheidene veldkarteringen vuursteen is gevonden, waaronder verbrand en bewerkt materiaal. Mogelijke depotvondsten uit de Bronstijd zijn in de omgeving van het plangebied eveneens aangetroffen. Voor de Veenkoloniën geldt de archeologische verwachting voornamelijk voor het Mesolithicum, omdat na deze periode tot aan de Nieuwe Tijd, grote delen van het gebied te nat en te drassig waren voor bewoning. Vanaf de zestiende eeuw is er in het plangebied turf gewonnen. De bodemopbouw in het plangebied bestaat uit veldpodzolen (eenheid Hn21) en moerige gronden (eenheid iWz). Er zijn in de boringen geen archeologische indicatoren aangetroffen. Uit de resultaten van het inventariserend veldonderzoek blijkt dat 32 boringen, verspreid over twee percelen, een onverstoord profiel tonen. Bij 27 boringen betreft dit veldpodzolen, bij 5 boringen is een onverstoorde veenlaag aangetroffen. De andere boringen zijn in meer of mindere mate verstoord. Het landschap vertoont veel hoogteverschil op korte afstanden. Tijdens het veldwerk waren de zandkoppen, alwaar zich de veldpodzolen bevinden, duidelijk zichtbaar. De boringen waarbij veen in het bodemprofiel werd aangetroffen, liggen beduidend lager in het landschap. Tijdens de oppervlaktekartering waren de betreffende percelen niet geploegd. Er zaten nog gewasstoppels in de boden. De omstandigheden voor een oppervlaktekartering waren redelijk, maar niet optimaal.Er zijn tijdens de oppervlaktekartering aanwijzingen gevonden voor de aanwezigheid van archeologische vindplaatsen en cultuurlagen. Van de 13 verzamelde vuurstenen zijn er 5 gedetermineerd als mogelijk bewerkt en/of gebruikt. Verder zijn nog twee onbewerkte, maar wel verbrande fragmenten aangetroffen.Er is een duidelijke indicatie voor menselijke bewoning en/of activiteiten in delen van het plangebied, al is onduidelijk wat de precieze aard en datering van deze bewoning is.Tijdens het proefsleuvenonderzoek zijn geen vuurstenen artefacten aangetroffen. Er zijn geen directe aanwijzingen gevonden dat de oppervlaktevondsten van de oppervlaktekartering in december 2008 afkomstig zijn uit de locatie van de proefputten. In het geval van put 2, waar een intacte bodem onder een intacte smeerlaag is aangetroffen, is een correlatie met de oppervlaktevondsten zeer onwaarschijnlijk. Er zijn in de proefputten geen archeologische indicatoren waargenomen. Ter plaatse van put 1 en 2 zijn B-horizonten aangetroffen, met daarboven in put 1 resten van een E-horizont en in put 2 een intacte E-horizont. De bodem in put 3 bleek verstoord te zijn, maar restanten van een podzolprofiel konden nog worden waargenomen. In put 4 en 5 zijn geen intacte bodems aangetroffen. De bodem in put 5 is mogelijk afgegraven. Er bevond zich verder nog een recente verstoring in de zuidoosthoek van deze proefput. Er zijn tijdens het proefsleuvenonderzoek geen archeologische resten aangetroffen.
Inventariserend veldonderzoek en oppervlakte kartering
Archeologisch onderzoek uitbreiding zandput Kruiselwerk te Alteveer