In opdracht van Stadsontwikkeling Rotterdam heeft team Onderzoek en Rapportage van Archeologie Rotterdam een verkennend inventariserend veldonderzoek uitgevoerd in het plangebied Tijdelijke school Park 16hoven in de gemeente Rotterdam. In totaal zijn acht boringen verspreid over het plangebied gezet, tot een maximale diepte van 4,0 m beneden het maaiveld. Voorafgaand aan het veldonderzoek is voor het gebied een bureauonderzoek uitgevoerd. De onderzoeken zijn verricht, omdat in het plangebied de nieuwbouw van een tijdelijke school is voorzien. Bij de voorgenomen werkzaamheden kunnen eventueel aanwezige archeologische waarden worden aangetast.

Resultaten Op basis van het bureauonderzoek geldt voor het plangebied een hoge archeologische verwachting voor de aanwezigheid van archeologische resten uit het Mesolithicum, een redelijk hoge archeologische verwachting voor de aanwezigheid van archeologische resten uit het Midden- tot Laat Neolithicum en een lage archeologische verwachting voor de aanwezigheid van archeologische resten uit de Bronstijd tot en met Nieuwe tijd. Op basis van het veldonderzoek kan deze verwachting bijgesteld worden. In de diepere ondergrond zijn geen stroomgordelafzettingen van de Formatie van Echteld aangetroffen. De hoge archeologische verwachting voor de aanwezigheid van vindplaatsen uit het Mesolithicum kan niet bijgesteld worden en blijft dan ook gehandhaafd. In het plangebied is geen veen meer aanwezig en de top van de natuurlijke afzettingen is verstoord. De redelijk hoge archeologische verwachting voor de aanwezigheid van archeologische resten uit het Midden- tot Laat Neolithicum kan naar beneden, naar laag worden bijgesteld. De zeer lage archeologische verwachting voor de periode Bronstijd tot en met Late Middeleeuwen en de lage archeologische verwachting voor de Nieuwe tijd blijven gehandhaafd.

Advies Op grond van het bureauonderzoek en het verkennend inventariserend veldonderzoek luidt het (selectie)advies voor het plangebied Tijdelijke school Park 16hoven in Rotterdam dat er geen voorzieningen hoeven te worden getroffen om archeologische waarden te behouden of te ontzien. Vervolgonderzoek in het kader van de Archeologische Monumentenzorg wordt niet aanbevolen.