De onderzoekslocatie ligt volgens de Archeologische Maatregelenkaart van de gemeente Horst aan de Maas (2015) in een zone Categorie 3: Hoge archeologische verwachting. Binnen het Bestemmingsplan Buitengebied Horst aan de Maas (2017) geldt de dubbelbestemming Waarde – Archeologie 3. De hooggelegen dekzandruggen en dekzandwelvingen in de directe nabijheid van waterlopen, zullen ideale bewoningslocaties
voor jager-verzamelaars zijn geweest. In de directe omgeving van het plangebied liggen geen waterlopen. Om deze redenen wordt een middelhoge verwachting toegekend voor vindplaatsen uit het laat-paleolithicum tot en met het mesolithicum. De latere landbouwende samenleving zal het plangebied vanwege de relatief hoge ligging in het landschap een aantrekkelijke vestigingslocatie zijn geweest. Echter in de directe omgeving zijn tot op heden echter geen vondsten bekend uit deze perioden. Mogelijk heeft dit ook te maken met de weinige archeologische onderzoeken die in de omgeving van het plangebied hebben
plaats gevonden. Toch kan zeker niet uitgesloten worden dat het plangebied als vestigingslocatie zijn gekozen. Voor het
plangebied geldt daarom een middelhoge verwachting voor zowel nederzettingsresten uit de periode neolithicum tot en met
de ijzertijd als voor nederzettingsresten uit de Romeinse tijd en de vroege middeleeuwen.
Het plangebied ligt aan de Lorbaan te America. Deze straat is rond 1925 gevormd toen het uitgestrekte heidegebied van de Leeg
Heide werd ontgonnen voor bouw- en weiland. Rond dezelfde periode verschijnt de eerste bebouwing ten noordoosten van het plangebied. Het plangebied zelf is vanaf de ontginning ervan tot heden afwisselend in gebruik als wei- en bouwland. Op basis
van deze gegevens geldt voor het plangebied een lage verwachting voor de periode late middeleeuwen en nieuwe tijd. Op basis van het uitgevoerd verkennend veldonderzoek middels boringen kan worden gesteld dat de bodemopbouw in een groot deel van het plangebied bestaat uit (deels/semi) intacte veldpodzolgronden. Hierdoor is de kans groot dat archeologische resten in de ondergrond kunnen worden aangetroffen. De in het vooronderzoek opgestelde archeologische verwachting (middelhoog voor laat-paleolithicum –vroege middeleeuwen en laag voor late middeleeuwen - nieuwe tijd) blijft dan ook gehandhaafd. De graafwerkzaamheden bij de voorgenomen planontwikkeling kunnen een negatieve impact hebben op het verwachte
aanwezige archeologische niveau. Op basis van de bodemkundige gesteldheid kunnen onder de humushoudende bovengrond (0 - 45 centimeter beneden maaiveld) archeologische resten aanwezig zijn. Wanneer er graafwerkzaamheden gaan plaatsvinden, dan kunnen eventueel aanwezige archeologische resten verloren gaat. Op basis hiervan wordt voor dit deel van het plangebied een vervolgonderzoek geadviseerd.