In opdracht van Vitens heeft RAAP Archeologisch Adviesbureau van juni t/m november 2013 een inventariserend veldonderzoek uitgevoerd in verband met de geplande realisatie van een drinkwatertransportleiding in de gemeenten Epe, Apeldoorn, Voorst, Zutphen en Brummen. Dit onderzoek diende te worden uitgevoerd omdat realisatie van de plannen zou kunnen leiden tot aantasting of vernietiging van mogelijk aanwezige archeologische resten. De op basis van bureauonderzoek geselecteerde zones zijn in eerste instantie onderzocht door middel van een verkennend booronderzoek (610 boringen). Op basis van het verkennend onderzoek zijn enkele locaties bepaald die nader onderzocht zijn door middel van karterend (264 boringen) en waarderend (35 boringen) booronderzoek. Op basis van de onderzoeksresultaten zijn adviesgebieden voor archeologisch vervolgonderzoek geselecteerd (zie kaartbladen achterin dit rapport). Het tracé begint ter hoogte van het pompstation bij Zutphen op de flank van een rivierduin. Vanaf de rivierduin loopt het tracé door het stroomgebied van de IJssel. De bodemopbouw bestaat hier uit oever- op beddingafzettingen van de IJssel. In enkele boringen zijn geulafzettingen aangetroffen. Binnen deze zone zijn twee gebieden voor vervolgonderzoek geselecteerd (advieszones 1 en 2). In advieszone 1 kunnen resten van schepen en scheepsladingen aangetroffen worden en in het uiterste westen resten van een loopgraaf uit de Tweede Wereldoorlog. Voor deze zone wordt deels een intensieve en deels een extensieve archeologische begeleiding geadviseerd. In advieszone 2 kunnen de resten van de Wapserbrug, kribresten in de Middelwaard, restanten van schansen uit de Tachtigjarige Oorlog en loopgraven uit de Tweede Wereldoorlog aanwezig zijn. Voor deze zone is een extensieve en intensieve archeologische begeleiding geadviseerd. Ten westen van de spoorlijn Zutphen-Arnhem doorsnijdt het tracé een middeleeuwse meander van de IJssel. De boringen bestaan hier uit kleiige oeverafzettingen op beddingzand of zandige crevasseafzettingen op beddingzand. De crevasseafzettingen komen voornamelijk ten noorden van de N345 voor. In deze zone komen geen bekende vindplaatsen voor. Vanaf de kruising met de N345 ten zuiden van Voorst verlaat het tracé het stroomgebied van de IJssel en doorsnijdt het dekzand- en smeltwaterlandschap tot en met het aansluitpunt bij Epe. Ter hoogte van de dekzandrug ten zuiden van Voorst ligt AMK-terrein 2697 (IJzertijd en Romeinse tijd). Voor dit terrein en de aangrenzende delen wordt een proefsleuvenonderzoek geadviseerd (advieszone 3). Ten westen van dit terrein komen nog twee zones voor waar vervolgonderzoek wordt aanbevolen. In advieszone 4 kunnen de resten van een historisch erf voorkomen. Om deze nader te onderzoeken wordt een intensieve begeleiding aanbevolen. In advieszone 5 kan een grafveld voorkomen. Om dit nader te onderzoeken wordt een proefsleuvenonderzoek aanbevolen. Ten westen van Voorst komt een omvangrijk gebied met lage dekzandvlakten voor. Binnen deze vlakte ligt een omvangrijke, langgerekte dekzandrug. In deze zone zijn geen archeologische resten aangetroffen. Voor één zone wordt echter wel vervolgonderzoek aanbevolen (advieszone 6): nabij de Ecofactorij is het historische erf Het Groote Woudhuis gelegen. Omdat resten hiervan in het tracé aanwezig kunnen zijn, wordt hier een intensieve begeleiding aanbevolen. Vanaf Apeldoorn loopt het tracé grotendeels parallel aan de Oost-Veluwe stuwwal. De dekzandafzettingen worden hier afgewisseld door smeltwaterafzettingen. Hierbinnen komen enkele hogere dekzandruggen voor. In drie van deze dekzandruggen zijn archeologische resten aangetroffen uit de Steentijd (advieszones 7, 8 en 9) en de Late Bronstijd-IJzertijd (advieszone 7). Voor deze zones wordt een proefsleuvenonderzoek aanbevolen. Voor de zones waarvoor geen archeologisch vervolgonderzoek is geadviseerd, geldt dat indien er bij de uitvoering van de werkzaamheden onverwacht archeologische resten worden aangetroffen, aanmelding van de desbetreffende vondsten bij de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap c.q. de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed verplicht is (vondstmelding via ARCHIS).