Onderzoeksgebied Sweserengseweg (Maersenburgh) te Maarssen, gemeente Stichtse Vecht; archeologisch vooronderzoek: een inventariserend veldonderzoek (geofysisch) Onderzoeksgebied Sweserengseweg (Maersenburgh) te Maarssen, gemeente Stichtse Vecht; archeologisch vooronderzoek: een inventariserend veldonderzoek

In opdracht van de gemeente Stichtse Vecht heeft RAAP in december 2019 een archeologisch vooronderzoek in de vorm van een inventariserend veldonderzoek (geofysisch) uitgevoerd voor het onderzoeksgebied Sweserengseweg (Maersenburgh) te Maarssen in de gemeente Stichtse Vecht . Het inventariserend veldonderzoek (IVO) bestond uit een verkennend booronderzoek, een geofysisch onderzoek (elektrische weerstandsmetingen) en een controlerend boor - en prikstokonderzoek. Het onderzoek heeft als doel het in kaart brengen van eventuele archeologische resten op een perceel dat opviel door een afwijkende verkaveling en waarop op een kaart uit 1651 twee omgrachte/ommuurde percelen te zien zijn, waarnaast de naam Maersen Burgh staat. De resultaten van het onderzoek kunnen als uitgangspunt dienen voor herinrichting, duurzaam behoud, beheer en (toeristisch - recreatieve) ontsluiting van het terrein. Op basis van de resultaten en het beknopte bureauonderzoek in combinatie met die van het elektrische weerstandsonderzoek en het booronderzoek kan worden geconcludeerd dat in het onderzoeksgebied sprake is van een cultuurlaag/oude bouwvoor, funderingsresten en grachten die mogelijk samenhangen met een middeleeuws (versterkt) bouwwerk ter plaatse. De naam Maersenburgh zou al in de 17e eeuw (in de tijd dat de kaart uit 1651 is opgetekend) een historisch toponiem kunnen zijn geweest die terugverwijst naar een verdwenen versterkt huis/boerderij o.i.d. Er zijn meerdere puin fragmenten waargenomen (en twee geborgen) maar geen van de fragmenten had de kenmerken van een 17e eeuws of jonger bouwmateriaal. De grachten zijn echter wel tot in de Nieuwe tijd (klein perceel) en zelfs tot in de moderne tijd (groot perceel) op kaartmateriaal aangegeven als lijnelement. Om de aard, verloop en datering van de funderingsresten (zone 1 en 3) en mogelijke funderingsresten (zone 2) te bepalen is het graven van proefputten of proefsleuven de meest geschikte methode. Om uitsluitsel te krijgen over de ligging, verloop en datering van de grachten zouden enkele sleuven haaks op de aangetroffen grachten kunnen worden gegraven. Om eventuele funderingsresten op het kleinere (oostelijke) perceel te inventariseren is in verband met de aanwezigheid van bomen een prikstokonderzoek in een dichte grid (eventueel aangevuld met enkele boringen) een geschikte methode.

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-2bn-5fwe
PID https://nbn-resolving.org/urn:nbn:nl:ui:13-3r-fdbl
Metadata Access https://easy.dans.knaw.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=oai:easy.dans.knaw.nl:easy-dataset:344111
Provenance
Creator Jordanov, M.
Publisher Data Archiving and Networked Services (DANS)
Contributor Utrecht; RAAP Archeologisch Adviesbureau
Publication Year 2024
Rights info:eu-repo/semantics/openAccess; DANS License; https://dans.knaw.nl/en/about/organisation-and-policy/legal-information/DANSLicence.pdf
OpenAccess true
Representation
Language Dutch; Flemish
Resource Type Dataset
Format xml bestand; pdf (application/pdf); gml bestand (geography markup language, geodata); xml schema (xml schema definition); jpg (image/jpeg)
Discipline Ancient Cultures; Archaeology; Humanities
Spatial Coverage (5.054 LON, 52.142 LAT); Utrecht; Stichtse Vecht; Maarssen; Sweserengseweg/Maersenburgh; 31B (kaartblad)