Uit het onderzoek blijkt dat in een deel van het onderzoeksgebied een esdek aanwezig is. Plaatselijk bevindt zich nog een podzolbodem in het pleistocene zand onder het esdek. Dit esdek is ruim 60 cm dik en ligt in het centrale en oostelijke deel van het onderzoeksgebied. Onder het esdek zijn esgreppels aanwezig, recent gedempte sloten en natuurlijke verstoringen.Langs de noord-, oost- en zuidrand van het onderzoeksgebied gaat de bouwvoor, circa 40 cm dik, scherp over in het gele dekzand. Hier zijn vooral natuurlijke verstoringen aanwezig, recent gedempte sloten en twee haardkuilen die helaas geen vondstmateriaal bevatten waardoor datering niet mogelijk was.Opvallend is het vrijwel geheel ontbreken van vondstmateriaal. Tijdens de aanleg van de vlakken is vooral subrecent aardewerk en subrecent metaal (zoals spijkers) aangetroffen. Er is één zilveren dubbeltje uit 1906 aangetroffen. Het aardewerk dat is aangetroffen betreft één scherf aardewerk (Pingsdorfachtig).Afgezien van de twee haardkuilen zijn geen structuren aanwezig die duiden op vroegere bewoning binnen het plangebied.Er wordt aanbevolen geen vervolgonderzoek uit te voeren in de vorm van een definitieve opgraving.