In opdracht van de gemeente Gouda heeft Archaeological Research & Consultancy (ARC bv) een archeologische opgraving uitgevoerd bij de St. Janskerk te Gouda. De aanleiding van het onderzoek is het voornemen tot het plaatsen van een urinoir tegen de noordmuur van de St. Jan. Hierbij wordt de bodem tot ca. 1 meter diepte verstoord. Het gebied rond de St. Jan staat op de Archeologische Basiskaart van Gouda aangegeven als een hoogwaardige locatie met een bijzondere waarde. Op de Cultuurhistorische Hoofdstructuur Zuid-Holland (CHS) staat het deel rond de St. Jan aangegeven als gebied met zeer grote kans op archeologische sporen. Het was dan ook noodzakelijk om voorafgaande de plaatsing van het urinoir een archeologisch onderzoek te laten plaatsvinden. Het onderzoek is op 20 april en 21 april 2004 uitgevoerd door drs. J.Y. Huis in ’t Veld, mw. drs. G.M.A. Bergsma en drs. B. Silkens. Hiernaast heeft gedurende beide dagen de heer H.J. van Uunen (Archeologische Vereniging Golda) zijn medewerking aan het veldteam verleend (afb. 1.1). Verder is er tijdens het onderzoek nauw contact onderhouden met drs. M.J. Groenendijk (gemeentelijk archeoloog Gouda). Het machinale graafwerk is door de firma Basten uit Horssen uitgevoerd. Het menselijk botmateriaal is onderzocht door mw. drs. G.M.A. Bergsma en wordt in hoofdstuk 3 beschreven.Gezien de geringe omvang van het archeologische onderzoek ter plaatse, blijven de resultaten enigszins beperkt. Het korte onderzoek aan de noordkant van de St. Jan te Gouda heeft de volgende resultaten opgeleverd. Tijdens de graafwerkzaamheden zijn in totaal negen skeletten aangetroffen, al dan niet verstoord door latere graafactiviteiten. Het gaat om zeven volwassenen en twee kindbegravingen. Naast de negen skeletten is er botmateriaal aangetroffen van minimaal 51 individuen. Het losse botmateriaal is vermoedelijk ontstaan door verstoringen van de grond voor hernieuwde begravingen.Een einddatum voor de begravingen, door een datering van het bovenste graf, is helaas niet met veel zekerheid te bepalen. De 14C-datering van het bovenste graf is, als gevolg van een plateau in de 14C-curve, erg ruim. Gecalibreerd kan de datering tussen 1437–1617 n. Chr. liggen. De datering kan aangescherpt worden door een nader onderzoek naar het gevonden aardewerk en ander vondstmateriaal. Na overleg met dhr.M. Groenendijk is besloten dat dit onderzoek door de gemeentelijk archeoloog wordt uitgevoerd. Opvallend is het ontbreken van funderingen van mogelijke bijgebouwtjes rondom de kerk. In de werkput is hiervan geen enkel spoor aangetroffen.
Date: 2004